Parametreer je fototoestel


Fotografie » FAQ en tips » Parametreer je fototoestel

Je kent waarschijnlijk de instelling op je fototoestel om het diafragma bij te stellen (om een grotere of kleinere scherptediepte te bekomen), of om de sluitertijd te veranderen (om aktie te bevriezen of juist om een riviertje 'nevelig' te laten worden. Maar er zijn andere instellingen.

Dit artikeltje werd oorsronkelijk in het frans geschreven na een reaktie op een bericht waarin ik het gebruik van RAW verketterde.

Een foto in RAW trekken, dat is een foto nemen met een veiligheidsnet omdat je niet zeker weet wat je fotografeert, hoe je fototoestel zal reageren en wat het uiteindelijk resultaat zal zijn. Een foto in RAW nemen, dat is naar je werk rijden en niet opmerken dat je twee keer door rood bent gereden omdat je niet rondkijkt. In RAW fotograferen dat is op een knopje drukken en al het werk later doen in Photoshop (waarbij je je dan meestal beperkt tot het omzetten van de foto in JPEG). Je werkt in RAW omdat je denkt dat dat betere foto's zal opleveren. Droom maar verder...

Een digitaal fototoestel heeft in feite maar één sensor, en alle foto's worden met die ene sensor gemaakt. Voor een fotograaf die met verschillende filmemulsies gewerkt heeft, negatief, diapositief en zelfs infra rood is een digitaal fototoestelleke eigenlijk een stap terug.

Maar je kan de parameters op je fototoestel zodanig aanpassen dat je achteraf nauwelijks nog bewerkingen moet uitvoeren. Moderne sensoren en AD omzetters halen een resolutie van 14 bits. Om die om te zetten naar de 8 bits van een JPEG afbeelding zal bijna de helft van de informatie die opgenomen werd weggegooid moeten worden. Was dat bruikbare informatie? Misschien wel, misschien niet. Het fototoestel zal een niet lineaire omzetting gebruiken en meer bits toewijzen aan de midtones en hooglichten.

Ikzelf werk graag met zeer gecontrasteerde foto's, waarbij ik meer dan de helft van de foto weggooi. Ook bij het maken van zwart-wit foto's gooi je 2/3 van de informatie weg.

Oorspronkelijke instellingen: het beeld is nogal flets
Instellingen op het fototoestel voor het nemen van de foto: zo moet de foto zijn!

Rechts heb je een praktisch voorbeeld. De twee foto's komen zo uit het fototoestel, ze zijn achteraf niet bewerkt geweest.

De eerste foto is een hoop stenen op een urbex lokatie. Op een stortplaats kan je ook zulke stenen vinden. Saai, onaantrekkelijk. Niemand kijkt meer dan 3 seconden naar de foto. Zo'n foto bekom je met je fototoestel als je de instellingen niet veranderd hebt.

De tweede foto is dezelfde hoop stenen, maar zowel het contrast als de saturatie (kleurintensiteit) werden verhoogd. Door het verhogen van de kleurintensiteit lijkt de foto een HDR foto geworden te zijn (terwijl dat door het lage contrast HDR niet nodig is).

Deze instelling is natuurlijk enkel van toepassing bij het opslaan in JPEG. Sla je op in RAW, dan wordt alles lineair opgeslagen en moet je achteraf een keuze maken.

Als ik foto's neem, werk ik vaak met een hoog contrast. Het fototoestel gooit daarbij de helft van de helderheidsinformatie weg, maar die heb ik toch niet nodig: vaak zit daar toch geen informatie in (beeld met weinig contrast) of is het enkel ruis dat weggegooid wordt. De uiteindelijke foto lijkt wel een Kodachrome geworden te zijn. In het voorbeeld hierboven werd ook de kleursaturatie verhoogd.

Als ik in volle zonlicht werk, dan reduceer ik het contrast (vaak om die achteraf op de computer toch opnieuw te verhogen...). Door het contrast te reduceren ben je zeker dat alle intensiteiten opgenomen worden.

De beeldscherpte staat altijd op maximaal: achteraf de beeldscherpte verhogen van een in JPEG opgeslagen foto is geen zo'n goed idee...

Vooraf kan je dus bepalen hoe de foto er uit zal zien, zonder de foto te moeten bewerken met photoshop.

Bepaalde combinaties geven geen geslaagde foto's, bijvoorbeeld een hoge kleursaturatie en een laag contrast. Speel ook niet met de kleurtoon (Hulk-groen of tomaat-rood), het effekt is te vergelijken met een NTSC televisie uit de jaren '50.

Sharpness

Deze instellingen zijn mogelijk op een Canon 5D Mk III. Bij de Mk IV kan je bij de scherpte niet enkel het effekt aanpassen (dus hoeveel het beeld verscherpen), maar ook de radius (over hoeveel pixels werken) en het niveau (kleine gradaties worden ongemoeid gelaten.

Ik gebruik een hoog effekt, maar met een minimale radius (het verscherpen heeft als gevolg dat kleine details verdwijnen, door de radius zo klein mogelijk te kiezen gaat er bijna geen details verloren) en geen niveau (het effekt wordt toegepast op het volledig beeld, dus ook op de kleinere gradaties.

De parameter sharpness komt overeen met de fotoshop handeling "onscherp masker" waarbij je ook dezelfde drie parameters kan instellen. Op de pagina over het onscherp masker leer je wat deze parameters voorstellen, maar ook dat de handeling de fijnste details doet verdwijnen. In de meeste gevallen is dit geen bezwaar als de uiteindelijke foto toch verkleind moet worden en de kleine details toch verdwijnen.

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-