Amateur film formaten


Fotografie » TechTalk » Film » Amateur film formaten » 126

Het 126 filmformaat is een filmformaat dat veel gebruikt werd, maar het werd vervangen door formaten die kleinere negatieven produceerden, zodat de toestellen ook kleiner (en goedkoper) gemaakt konden worden.

Na de oorlog is het 126-formaat op de markt gekomen (1963). Een verbetering was het gebruik van de filmcassette zodat iedereen (zelfs vrouwen) een fototoestel kon gebruiken. Het 126-formaat werd daarom ook het vrouwenformaat genoemd. Dat vrouwen het voor het zeggen hebben bewijst het feit dat bij alle volgende formaten die op de markt gebracht werden men een filmcassette gebruikte. Mijn moeder heeft alle formaten uitgeprobeerd: 126, 110 en uiteindelijk disc. Je kon toen een fototoestel krijgen bij aankoop van drie tonnetjes waspoeder. Mannen bleven hun 135-toestel trouw, terwijl vrouwen een alsmaar kleiner en minder performant formaat kozen.

Het 126 filmformeet gebruikte dezelfde film als het 135 formaat, maar met slechts perforaties aan één kant (en één perforatie per foto). De foto's waren vierkantig (28 × 28 mm, waarvan er 26.5 × 26.5mm gebruikt werd bij de ontwikkeling).

Hoewel de filmkwaliteit uitstekend was, waren de gebruikte fototoestellen (de bekende Instamatic) van mindere kwaliteit: dit was duidelijk de onderkant van de markt. Bij het ontwerp van het systeem was de bedoeling de fototoestellen zo goedkoop mogelijk te produceren om mensen aan te zetten een fototoestel te kopen. In die tijd van relatieve schaarste kocht men niet het duurste (cfr. de iPod dat veel te duur is in vergelijking met een naamloze mp-3 player), maar het goedkoopste. Deze werkwijze (goedkoop toestel maar dure benodigheden) wordt tegenwoordig nog toegepast (printers en inkjet cartridges).

Een teken dat het 126 filmformaat eerder voorzien was voor de onderkant van de markt is het feit dat er slechts twee filmgevoeligheden aangeboden werden: 64ASA en 400ASA (nu ISO). Om de kost van het toestel nog verder te drukken, hadden de toestellen geen indicatie van het aantal foto's, maar had de cartridge zelf een kleine opening waardoor het volgnummer van de foto gelezen kon worden.

Tijdens de vakantie maakten mijn ouders 14 foto's met hun 135 fototoestel (soms ook 13 of 15 naargelang de hooeveelheid foto's die op een film opgenomen kon worden). De andere formaten werden één keer gebruikt, maar de beeldkwaliteit van die gratis fototoestellen was zo bedenkelijk, dat het iedere keer bleef tot dit ene experiment.

Toch heeft Kodak ook een spiegelreflex gemaakt voor het Instamatic formaat. Het toestel was duur in vergelijking met de spiegelreflexen van andere merken die met 24×36 film werkten. Een duidelijk minpunt van het toestel was de lichtmeting door een fotocel op het toestel: het was geen TTL lichtmeting. De lichtmeting was enkel accuraat voor normaallenzen. Andere fabrikanten hebben eveneens een aantal reflex toestellen gemaakt gebaseerd op de instamatic cassette (de fabrikanten dachten waarschijnlijk dat de gemakkelijker in te leggen instamatic cassettes de 135-film zouden vervangen, wat dus niet is gebeurd).

Het Instamatic formaat van Kodak werd door patenten beschermd, waardoor Europese en Japanse fabrikanten (die doorgaans veel betere produkten maakten) niet geneigd waren gebruik te maken van het Instamatic systeem, om dan hun winsten te zien verdwijnen in de deep pockets van een Amerikaanse multinational.

Het 126 formaat had heelwat technische pluspunten: een grote filmoppervlakte en een relatief kleine lichtconus vanwege het vierkantig formaat. Bij dit formaat wordt de lens zo effektief mogelijk gebruikt: de uittredepupil (de lichtconus) moet een diameter van slechts 40 mm bezitten, eenzelfde diameter als de APS-toestellen die een veel kleiner filmoppervlakte belichten.

Ook artistiek biedt het vierkantig formaat interessante perspectieven: als je kracht, mannelijkheid, stoerheid wilt uitbeelden, dan gebruik je het vierkantig formaat.

Professionele toestellen die het medium-formaat gebruiken (120 film formaat) produceren ook vierkantige beelden (de negatieven zijn 60 × 60mm). Het 120 film formaat was trouwens één van de eerste commercieele film formaten voor amateurgebruik (op de markt gebracht begin van vorige eeuw). Nadien werd zijn rol (zowel in figuurlijke als in letterlijke zin!) overgenomen door het 135 formaat en is het 120 formaat verschoven naar de professionele markt.

Omdat de positie van de afbeelding op de pellicule bepaald wordt door de (enige) perforatie, kan men een zwarte strook tussen de foto's opnemen vòòr de ontwikkeling (bepaling van de maximale belichting van de pellicule). Zo is het maximum zwart en witniveau voorgoed bepaald (en die kon nogal verschillen als de ontwikkelbaden aan vervanging toe waren), wat het maken van afdrukken vergemakkelijkt.

Cassette gebruikt voor het 126 filmformaat

De "amateur" film formaten vergeleken met het middenformaat 6×6 et 6×9


Kleurnegatief formaat 126 28 × 28mm

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-