Het 135 filmformaat is de referentie wat betreft fotografische films. Dezelfde film werd ook gebruikt in de bioscoop (35mm film)
Het 135 formaat ontstond in 1934 en is sindsdien "de referentie", in zovere dat men refereert naar dit formaat bij het bepalen van de sensorgrootte van digitale spiegelreflexen. De meeste fototoestellen werden voor dit formaat gemaakt, en dit formaat had en heeft ook de meeste soorten pellicule: kleurnegatief, zwart/wit negatief, diapositief en speciale films (gevoelig voor infra rood).
Het 135 filmformaat wordt soms ook 24×36 genoemd, naar de afmetingen van d eopgenomen beelden.
Het kleinbeeldformaat werd reeds vroeger gebruikt (men had voldoende basismateriaal ter beschikking, namelijk 35mm bioscoopfilm). Er bestonden dus camera's die 35mm bioscoopfilm gebruikten, voor dat het 135-formaat eigenlijk bestond. De fotograaf moest toen een welbepaalde filmlengte in zijn fototoestel oprollen (in het volkomen duister). Pas in 1934 werd de film in een cartridge beschikbaar zodat het laden in gedempt licht kon gebeuren, en dit werd het begin van een succesverhaal.
Dit filmformaat produceert de beste resultaten (wat betreft amateur-fotografie) omdat de gevoelige oppervlakte voldoende groot is (24 × 36mm). Film wordt algemeen gekenmerkt door een hoge dynamiek (film kan zowel zeer heldere beeldelementen en donkere beeldelementen correct weergeven) en bijhorende hoge belichtingslatitude (men kan een aanvaardbare foto maken van een film dat onderbelicht of overbelicht is (in het algemeen -1 tot +2 stops voor negatieven)). De korrelgrootte voor de meest courante filmemulsies is beperkt zodat afdrukken op A4-formaat mogelijk zijn.
Er waren zowel basistoestellen beschikbaar (compact toestellen) als duurdere spiegelreflextoestellen. Beroepsfotografen gebruiken de benaming "kleinbeeld" omdat ze vroeger eerder met midden formaat film werkten.
|
---|
De negatieven hadden een afmeting van 18 × 24mm en men kon dubbel zoveel foto's opnemen op een filmrol, wat ook een reden voor de populariteit van het formaat was.
Dit formaat had vooral succes in Europa en Azië; Amerikaanse ontwikkelcentrales waren niet uitgerust om foto's vanaf een dergelijk formaat af te drukken (ontwikkelen was natuurlijk geen probleem). Amerikaanse ontwikkelcentralen werkten meestal onder licentie van Kodak en Kodak was een tegenstander van dit formaat dat zijn eigen formaat (Instamatic en Pocket Instamatic) beconcureerde. De europese filmfabrikanten voorzaken hun filmstroken van speciale markeringen om het indexeren (nabestellingen) gemakkelijker te laten verlopen, zowel voor kleinbeeld als voor halfbeeld).
Zwart-wit negatief op formaat 135 24 × 36mm
-