Het 16mm formaat werd oorspronkelijk ontworpen als amateur-formaat (in vergelijking met het duurdere 35mm formaat), maar dankzij de betere emulsies word het ook gebruikt voor documentaires.
Omdat deze filmmaat voorzien was voor amateurgebruik zijn alle films gemaakt op acetaatbasis (en niet op celluloïd (nitrocellulose) zoals het de gewoonte was voo 35mm film). Deze films zijn niet brandbaar.
Standaard 16mm film gebruikt perforaties aan beide kanten (één parforatie per beeld) en het aspect ratio komt overeen met die van 35mm film (1.37:1, academic aspect ratio). 16mm film is in dit opzichte een verkleinde versie van 35mm film.
Meestal wordt film met perforaties aan één kant gebruikt: de vrijgekomen ruimte wordt voor een audiospoor gebruikt. Zowel optisch als magnetisch geluid is mogelijk (optisch enkel met variabele breedte). Bij magnetisch geluid wordt er een extra magnetische laag aangebracht. Om kromtrekken te vermijden wordt er eveneens een twede magnetische spoor aangebracht aan de andere kant (gedeeltelijk tussen de perforaties). Deze balansspoor wordt normaal niet gebruikt.
Bij 16mm wordt er ook vaak perfo-tape gebruikt: dat is 16mm film met een magnetische laag over de volledige oppervlakte en standaard-peeforaties aan één kant. Dankzij de perforaties kan de geluidsband synchroon lopen met het beeld. Deze geluidsband wordt gebruikt bij stereo of meertalige films.
16mm was het standaard formaat voor reportages en nieuwsuitzendingen: voor vertoning op televisie was de beeldkwaliteit optimaal. De cameras waren single systeem, ze namen dus beeld en geluid terzelfdertijd op. Op verplaatsing werkte de BBC uitsluitend met dit formaat.
Het 16mm was zowel een productieformaat als een distributieformaat: veel cinemazalen tot in de jaren 1980 waren uitgerust met zowel een 16mm projector als een 35mm projector. De nieuwsuitzendingen die toen in de cinema vertoond werden, werden aageleverd op 16mm film.
16 mm werd ook gebruikt voor speelfilms: de film werd meestal overgezet naar 35mm voor vertoning in bioscoopzalen. Het was goedkoper te filmen in 16mm en de beeldkwaliteit van de latere emulsies was voldoende om het beeld op te blazen naar 35mm. 16mm cameras waren gemakkelijker in het gebruik en maakten minder lawaai. Een minuut film op 16mm koste minder dan de helft van een minuut op 35mm.
Er bestaat ook een Super-16mme versie, waarbij het audiospoor wegvalt en de volledige emulsie wordt gebruikt voor het beeld. Het beeld wordt daardoor breder (1.66:1, Paramount aspect ratio). Super-16mm is uitsluitend een productieformaat die niet gebruikt wordt voor projectie.
Veel televisieseries werden in Super-16mm opgenomen omdat de beeldverhouding gemakkelijk overgezet kan worden naar het breedbeeldformaat 16:9 (1.77:1). Het gebruik van film in plaats van digitale camcorders geeft de gemaakte film een heel speciale look. Maar er spelen ook economische aspecten: een 16mm filmcamera is veel goedkoper dan een professionele digitale camera.
De cameras nemen beelden op met een afmeting van 10.22×7.42mm (16mm) of 12.39×7.49 (Super-16), maar bij breedbeeld wordt slechts een deel van het beeld gebruikt:
Een aantal professionele camcorders gebruiken een sensor die overeenkomt met de beeldafmeting van 16mm film, waardoor een hele reeks professionele lenzen gebruikt kunnen worden (de meest bekende camera is de de Digital Bolex). Deze cameras hebben ook de look van een 16mm filmcamera en komen meer professioneel over dan een fototoestel die in video-mode gebruikt wordt. De laatste digitale cameras produceren natuurlijk beelden in 4K resolutie.
Het 16mm formaat met magnetisch geluid werd eveneens gebruikt voor Scopitones, dit was een videoclip die vertoond werd op een speciale juke-box. De Scopitones waren bijzonder populair vanaf de jaren 1960. Dankzij de Scopitones hebben we beeldmateriaal (in kleur dan nog wel!) van zangers uit die periode, want het was toen niet de gewoonte dat er opnames gemaakt werden van shows. De televisie was toen nog zwart-wit. Het apparaat kon 36 filmpjes van maximaal 3 minuten vertonen.
Hoewel de kleuren wat vervaangt zijn (een eigenschap van alle Eastmancolor films) is de beeldkwaliteit nog heel goed. Als je de film ziet kan je best begrijpen dat een aantal bioscoopfilms op 16mm gefilmd zijn geweest (goedkoper) en dan omgezet zijn in 35mm voor filmprojectie. Bij bewegende beelden valt de wat lagere kwaliteit niet op.
-