Super-8


Fotografie » TechTalk » Film » Cinema » 8mm

Oorsprong van het formaat
8mm film (vooral in de super-8 versie) werd veelvuldig gebruikt tot aan de komst van de videorecorder. De markt zakte slechts langzaam in elkaar want de eerste camcorders konden enkel in zwart-wit opnemen en de beeldkwaliteit was zeer slecht. De genadeslag werd pas gegeven halverwege de jaren 1985 met de komst van de Panasonic NV-M1, de eerste videocamera die met gewone VHS tape kon werken. Sony lanceerde het Video-8 systeem met een duidelijke verwijzing naar het filmformaat.

8mm film werd gelanceerd tijdens de grote economische depressie halverwege de jaren '30 in Amerika. Men zocht een systeem om goedkoper films te realiseren. Het voordeel van de 8mm ten opzichte van 16mm die toen gebruikelijk was voor consumer-toepassingen is het lager filmverbruik, ongeveer 4× minder. Daarbij komt nog dat double-8 vaak op een lagere snelheid werd opgenomen (18 beelden per seconde in plaats van 24 bij 16mm).

De oorspronkelijke film bestond dus uit 16mm film met dubbel zoveel perforaties (vandaar ook de naam "double-8" dat je soms nog kan vinden). De opname gebeurt echter op de helft van de band en halverwege moet men de film omdraaien om het tweede "spoor" op te nemen (de mensen van Philips met hun Compact Cassette en hun Video-2000 hebben niets uitgevonden). Bij de ontwikkeling wordt de film gesplitst en bekomt men twee filmstroken.

Super-8
Bij Super-8 (beschikbaar in de jaren '60) gebruikt men kleinere perforaties en komt er dus een wat grotere oppervlakte ter beschikking voor de beelden (van 4,9 × 3,6mm naar 5,69 × 4,22mm, dus 36% meer). Er wordt gebruik gemaakt van een cassette zodat de camera in een paar seconden geladen kan worden. De cartridge bevat 15 meter film, goed voor 2'40" beeld bij 24 beelden/seconde en 3'30" bij 18 beelden/seconde.

Magnetisch geluid bij 8mm film
Minder dan 10 jaar na de lancering komt er ook een mogelijkheid om audio op te nemen. Terwijl men bij de meer professionele formaten gekozen heeft voor optische geluidsregistratie heeft men hier vanaf het begin gekozen voor magnetische geluidregistratie vanwege de betere eigenschappen ervan. De beschikbare spoorbreedte is immers heel beperkt (0.7mm). Om de geluidskwaliteit te verbeteren werd er standaard met 24 beelden per seconde gewerkt bij geluidsfilm terwijl dit gewoonlijk 18 beelden/seconde was bij stomme films.

De bandsnelheid bedroeg 10cm/sec. bij 24 beelden per seconde en 7.5cm/sec. bij 18 beelden/sec. (vergelijk dat met de bandsnelheid van 9.5cm/sec bij een spoelendeck). De bandbreedte was dus goed, maar de opname had een eerder beperkte dynamiek met dropouts. Dit werd niet als een probleem ondervonden vanwege het geluid van de projector dat een hoge dynamiek onmogelijk maakte.

De films werden verkocht met aangehechte magneetspoor (de zogeheten "stripe"). De cassette moest noodgedwongen groter zijn zodat er plaats was voor de audio-registratie (audiokop en capstan met drukrol om de bandsnelheid constant te houden). Het geluid zat 18 beelden vòòr op het beeld zodat er een loop voorzien was om de schokkende beweging (beeldopname) op te vangen. De geluidsopname vraagt immers een constante bandloop.

Het was ook mogelijk om een bestaande ontwikkelde 8mm film achteraf van een magnetische spoor te voorzien om van een stomme film een geluidsfilm te maken. Er waren enkele bedrijven in Nederland en België die zoiets konden realiseren.

Montage beeld en geluid
Voor montage-toepassingen werden er verschillende systemen voorzien waarbij de synchronisatie tussen beeld en geluid niet verloren ging. Het waren voornamelijk systemen met perfo-tape: zowel gewone magnetische tape zoals die gebruikt werd bij spoelendecks als 8mm magnetische tape (de lichtgevoelige laag werd vervangen door een magnetische laag).

Als eerste stap werd de audio spoor gecopieerd naar de perfo tape (één perforatie op de magnetische band kwam overeen met één beeldje). Als de montage klaar was werd het gemonteerde audio spoor gekopieerd naar de gemonteerde film.

Het monteren van beeld en geluid op de originele film heeft als nadeel dat het geluid 18 beelden voor voor het beeld opgenomen wordt.

Filmcamera's

8mm, double-8 en super-8

Voor de komst van de videocamera en de smartphone werden bewegende beelden opgenomen op film, zoals bij foto's. Het 8mm formaat was zeer populair in de gedaante van de super-8.

Geluid op de filmband

Super-8 had een geluidsspoor aan de andere kant van de perforaties. De balansspoor diende om de dikte van de band aan beide kanten identiek te houden en zo het opwikkelen meer stabiel te laten verlopen. Deze balansspoor werd normaal niet gebruikt voor opnames, maar sommige projectoren konden deze spoor gebruiken (bijvoorbeeld tweede taal of montage van gesproken tekst bij de beelden).

Single-8 is een formaat die gelijkaardig is aan het super-8 formaat maar op de markt gebracht werd als alternatief op Kodak. De ontwikkelde film was compatibel met 8mm projectoren. Het kende nooit een groot succès.

Normaal-8 (doorgesneden 16 mm film) had een hoofdspoor aan de kant van de perforaties.

Cinema films werden ook verkocht in verkorte versie op 8mm (maximaal 20 minuten). Hier gebruikte men optische geluidsregistratie omdat deze methode goedkopere copies mogelijk maakte. Een projector moest dus voorzien zijn voor zowel magnetisch geluid als optisch geluid.

Bij optisch geluid had men zowel densiteitsregistratie als breedteregistratie. Beide opnamesystemen konden door hetzelfde aftastelement afgelezen worden, maar de breedteregistratie die met twee niveaus werkte (maximaal zwart en maximaal wit) hield beter stand bij het maken van de copies.
Magnetisch en optisch geluid Soorten perfotape

Wat de montage-mogelijkheden betreft: er was dus keuze genoeg, maar dat was eigenlijk geen probleem omdat het uiteindelijk resultaat (de gemonteerde super-8 band) gestandardiseerd was.
Perfotape voor audio-montage

De "echte" perfotape was 16mm magneetband 8mm werd soms gebruikt voor reportages, als een 16 mm camera te volumineus was. De beeldkwaliteit was ruim voldoende voor de televisienorm. DE meeste televisies waren toen nog zwart-wit toestellen. Geluid werd vaak apart opgenomen (de bekende "Nagra" audiorecorders).

De andere cinema filmformaten worden hier besproken, zowel de meest gekende 16 als 35mm formaten, maar ook europese formaten die het onderspit hebben moeten delven na de twee wereldoorlogen.

Het 28mm formaat verdween na de eerste wereldoorlog en het 9.5mm formaat verdween na de tweede wereldoorlog. Na de oorlog lag de klemtoon op de recontructie van het land en was er geen geld meer voor filmproducties. De oorlogen waren eigenlijk zeer benefiek voor de Verenigde Staten, en dit in talrijke opzichten.

Een van de eerst videorecorders was de Akai VT100. De opname gebeurde op open spoelen en men kom tot 24 minuten opnemen op één enkele spoel (bandsnelheid van 23.85cm/sec). De opname was monochroom in 1967, kleur kwam er pas bij in 1974. Beide systemen waren niet compatibel met elkaar (andere bandsnelheid). Ten gevolge van het gebruikte camerasysteem was kleur enkel mogelijk als er veel licht was, zodat men ook zwart-wit opnames kon maken met het systeem van 1974.

Het compleet systeem bestond uit een video- en audiorecorder, een videocamera met microfoon, een klein monitorscherm en een loodbatterij. De opname kon op een televisiescherm afgespeeld worden via de AV aansluiting.

Het grote voordeel was natuurlijk dat men direct de gemaakte opname kon bekijken en eventueel overdoen, maar dit type toestel werd vooral gebruikt door rijke amateurs. De opnames waren niet compatibel van het ene toestel op het andere. De beelkwaliteit was minder dan die van een goed ontwikkelde 8mm film.

Ondanks de mindere beelkwaliteit werd film verdrongen door de video. Voor meer professionele opnames bleef men film gebruiken, en dan voornamelijk het 16mm. Reportages voor de cinema, maar ook voor televisie, werden op 16mm opgenomen als de kwaliteit primeerde.

Korte geschiedenis van de video (en televisie).

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-