8mm en Super-8
Het is een amateur-formaat die soms gebruikt werd voor experimentele films. 8mm film was oorspronkelijk 16mm dat in tweeën gesplitst werd ("double-8"). Super-8 heeft een grotere filmoppervlakte door de perforatie kleiner te maken. De beeldkwaliteit is onvoldoende om gebruikt te worden bij televisie (reportages), daarvoor werd het 16mm formaat gebruikt.
Bij double-8 gebruikt men 16mm film met 8mm perforaties aan beide kanten. Na één kant opgenomen te hebben wordt de cassette omgedraaid en de andere kant belicht. Na de ontwikkeling wordt de film in tweeën gesplitst en bekomt men 8mm film. Double 8mm gebruikt minder dan 1/4 van de filmemulsie per minuut in vergelijking met 16mm.
Er wordt soms nog opgenomen in 8mm, bijvoorbeeld om flash backs voor te stellen in bioscoopfilms. De ontwikkelde 8mm film wordt digitaal gescand en gebruikt in de bioscoopfilm om een speciale look te geven. Het werken met een relatief kleine en onverwoestbare 8mm camera geeft een andere sensatie dan te werken met een zware en dure digitale camera.
Er is één perforatie per beeld zowel bij 8mm als super-8. Geluid is magnetisch voor consumer toestellen (enkel Super-8). Dit is het enige formaat waarbij met 18 beelden/seconde wordt gewerkt (24 beelden/seconde bij geluid).
Beeldformaat
8mm: 4.5×3.3mm
Super-8: 5.79×4.01mm
16mm
Dit is het standaard-formaat voor reportages, voor bedrijfsvoorstellingen, cursussen,... Dit was voor de komst van de U-matic videorecorders. Dit formaat werd ook veelvuldig gebruikt bij de televisie. Het was de BBC die dit formaat een duwtje in de rug gaf door deze toestellen te gebruiken voor televisieseries en reportages.
De beeldkwaliteit van videocameras was onvoldoende voor televisieuitzendingen: als er een reportage moest gebeuren, dan werd die in 16mm opgenomen. Bij aankomst in de studio werd de film ontwikkeld en op antenne vertoond. De meeste televisieseries werden gefilmd in 16mm, de beeldverhouding komt goed overeen met die van televisie.
Omdat deze cameras bijzonder handig waren (in vergelijking met de toen beschikbare videocameras met losse recorders) zijn zij in gebruik gebleven tot in de jaren 1980 en zelfs later. Bij expedities was dit vaak de enige oplossing als er geen stroomvoorziening in de buurt was (reportages in de brousse, enz). In moeilijke omstandigheden waren de filmcameras veel meer betrouwbaar dan videocameras.
Het geluid wordt optisch of magnetisch opgenomen. De meeste films hebben een enkele perforatie per beeld aan één kant.
Beeldformaat 16mm:
Opname: 10.26×7.49mm,
Projectievenster: 9.65×7.21mm,
Televisievenster: 9.34×7.01mm
Super-16mm
Het Super-16mm formaat werd gebruikt als goedkoper alternatief op 35mm. De audiospoor komt te vervallen en wordt ingenomen door het beeld dat breder is.
Dit formaat is enkel een produktieformaat en na montage werd de film opgeblazen naar 35mm.
Beeldformaat Super 16mm:
Opname: 12.52×7.41,
Beeldverhouding: Paramount formaat (1.67)
35mm 4-perf pulldown
Dit is het formaat dat het meest gebruikt wordt. Er zijn 4 perforaties per beeld, aan weerszijden van de film. Geluid is meestal optisch (dankzij de hoge filmsnelheid kan er gewerkt met optisch geluid, dat goedkoper is). Er zijn twee sporen, maar dankzij Dolby kunnen er 4 kanalen opgenomen worden (links, rechts, center en surround). Later zal overgeschakeld worden naar digitaal geluid (optisch).
Beeldformaat opname: 16×22mm (academic ratio)
Beeldformaat weergave: 15×21mm (academic ratio),
21×13mm (1.67),
21×11mm (1.85),
20×15mm (televisie normaal scherm)
35mm 3-perf pulldown
Indien men een uiteindelijke beeldverhouding van 1.85 wenst, dan kan men de film trager laten lopen. In plaats van 4 perforaties per beeld kan men 3 perforaties gebruiken. Er wordt dan een masker gebruikt zodat er een kleiner deel van de film belicht wordt, en ook de aandrijving van de camera moet aangepast worden. Dit is echter een kleine ingreep die snel terugverdiend wordt.
Dit is een formaat dat enkel bij de produktie gebruikt wordt: voor de vertoning wordt de opname overgezet op film met 4 perforaties per beeld.
Beeldformaat opname: 21.9×18.6mm
Beeldformaat weergave: 21.0×11.3mm
35mm 2-perf pulldown (Techniscope)
Bij het CinemaScope gebruikt men een zeer brede beeldverhouding van 2.39. Een alternatieve manier om dit te bereiken is te werken met een filmverplaatsing van 2 perforaties per beeld. Hier ook wordt er een masker gebruikt zodat slechts een deel van de film belicht wordt.
Dit is een goedkoper alternatief op CinemaScope, maar heeft ook een aantal voordelen: lager filmverbruik bij de opname, geen lensvervormingen (door anamorfose). Het nadeel dat de film meer korrel bevatte speelde uiteindelijk geen rol meer omdat de filmemulsies constant verbeterd werden.
Dit is ook een produktieformaat, de film wordt normaal overgezet band met 4 perforaties per beeld (uitzonderlijk kon het ook omgetzet worden naar het CinemaScope formaat)
Beeldformaat opname: 22×9.47mm
35mm CinemaScope
De meest voorkomende breedbeeld formaat (2.35). Er wordt standaard 35mm film gebruikt, maar het beeld wordt 2× horizontaal gecomprimeerd om opnieuw uitgerokken te worden bij projectie.
Dit is een standaard-formaat die zowel bij de opname als de projectie gebruikt wordt. Veel projectoren waren uitgerust met een voorzetlens die gebruikt werd indien er een CinemaScope film vertoond werd.
Beeldformaat opname 21.9×18.6mm
35mm VistaVision
35 mm film dat horizontaal loopt in plaats van vertikaal (8 perforaties zoals bij kleinbeeld). De film die gebruikt wordt bij de projectie heeft ook een audiospoor, waardoor een deel van het beeld wegvalt. De beeldverhouding is minimaal 1.67, maar kon breder ingesteld worden (tot 2.0) naargelang het projectievenster dat geselecteerd werd.
Opname: 37.7×24.9mm, 8 perforaties/beeld
35mm Technirama
Een mengvorm van CinemaScope en VistaVision!
Men werkt met 35mm film die horizontaal loopt (8 perforaties/beeld), maar het beeld is 1.5 gecomprimeerd om tot een beeldverhouding van 2.35 te komen. Er zijn in totaal een 50-tal speelfilms in dit formaat gemaakt.
Opname: 38×25.2mm
35mm Cinerama
Dit systeem gebruikt 3 cameras in een speciale opstelling zodat er een zeer breed beeld opgenomen wordt. Dit was het formaat dat gelanceerd werd om de concurrentie te kunnen aangaan met de toen opkomende televisie.
Er is een 6-perf pulldown (6 perforaties per beeld in plaats van 4), waardoor de opgenomen beelden nagenoeg vierkant waren. Het beeld van de drie projectoren werd op een zeer gebogen scherm geprojecteerd bestaande uit vertikale strips die individueel naar het publiek gericht waren om contrastvermindering ten gevolge van reflekties tegen te gaan.
Het werken met drie cameras bracht talrijke ongemakken met zich mee: de aktie moest gebeuren in één van de drie delen omdat de overgangen niet mooi scherp waren. De brandpunt van de lenzen kon niet gewijzigd worden. Er werd opgenomen aan 26 beelden per seconde (in plaats van 24 beelden/seconde).
Opname: 25.3×28.3mm
Projectie: 25.0×27.6mm
Super 35mm
Zoals bij Super-16 is Super-35 film waarbij de audiospoor ingenomen wordt door het beeld. Dit lijkt vanzelfsprekend omdat het geluid toch apart opgenomen wordt. De gebruikte filmoppervlakte komt overeen met de filmoppervlakte van de oude 35mm stomme film.
Dit is geen projectieformaat en het beeld moet omgezet worden. Het voordeel van te werken met de maximale filmoppervlakte is dat er minder kwaliteitsverlies is: het beeld wordt uiteindelijk gecropt naar het gewenst formaat.
Opname: 24.9×18.7mm
70mm
Filmformaat met dezelfde perforaties als 35mm, maar de filmemulsie is breder, namelijk 65mm (opname) en 70mm (projectie). De 5mm extra worden gebruikt voor 4 magnetische audiosporen die 6 groepen luidsprekers aansturen. Er zijn 5 perforaties per beeld.
Na een release als 70mm film, werd de film vaak opnieuw uitgegeven in 35mm formaat voor de kleinere cinemazalen.
De beschikbare filmoppervlakte is 52.63×23.01 (opname), 48.56×20.73mm bij weergave (aspect ratio 2.3, andere beeldverhoudingen mogelijk)
IMAX
70mm film dat horizontaal loopt, 15 perforaties per beeld.
Filmoppervlakte: 70.41×52.63mm.
Bij ieder formaat wordt aangegeven of het een gestandardiseerd formaat is (projectieformaat) of naar welk formaat de film omgezet wordt.
Vaak wordt de volledige beschikbare oppervlakte opgenomen ("open matte") maar wordt een kleiner gebied geprojecteerd, de buitenkanten van het beeld worden afgesneden.
De beeldverhoudingen staan hier.
CinemaScope
Met horizontale beeldcompressie
Breedbeeld 1.85
3 perforaties bij productie, 4 bij projectie (met projectievenster)
Techniscope
2 perforaties bij productie, 4 bij projectie (met projectievenster)
De film kon ook omgezet worden naar CinemaScope voor de projectie.
-