Stereo & Surround


Fotografie » TechTalk » Film » Cinema » Stereo

In de jaren 1950 hebben we de eerste films in breedbeeld (CinemaScope) om de concurrentie te kunnen aangaan met de televisie (die toen nog niet breedbeeld was). Maar dan moet ook het geluid verbeterd worden. Stereo is geen oplossing omdat de zalen relatief breed zijn.

Deze pagina is het vervolg van Geluid in de bioscoop. De thuisbioscoop systemen (surround) worden besproken op het website deel electro-toestellen.

Testen met stereo-geluid

Men heeft stereo gebruikt in bioscoopzalen maar het effekt was enkel goed voor de mensen die in het midden van de zaal zaten. Om stereo op de filmband op te nemen, nam men de twee sporen onafhankelijk van elkaar op (variabele spoorbreedte). Daardoor was ook de totale compatibiliteit met de mono afspeelapparaten verzekerd.

Stereo is pas echt in gebruik genomen met de CinemaScope in 1953 (super breed beeld om de concurrentie te kunnen aangaan met de televisie). Bij breedbeeld hoort eigenlijk ook stereo geluid. Het geluid wordt op 4 magnetische sporen opgenomen (de reden van het centerkanaal wordt verder uitgelegd).

De 4 magnetische sporen zijn aan beide kant van de perforaties voorzien (de perforaties moesten daarom smaller gemaakt worden). Het effektenkanaal is het smalst en wordt enkel gebruikt voor effekten, waarbij een perfekte definitie van het geluid niet nodig is. Het centerkanaal is het breedst en wordt gebruikt voor spraak en een deel van de geluidseffekten.

Het magnetisch geluid is duurder, maar de volledige Cinemascope keten is duurder, waardoor de extra kostprijs aanvaardbaar is. Bij Cinemascope heeft men in ieder geval een aangepaste projector nodig: de perforaties zijn vierkantig (een gewone projector zou de perforaties beschadigen) en er is een magnetische aftaster nodig. De Cinemascope projector is in weze "multinorm" en kan ook normale films afspelen (niet-breedbeeld en optisch geluid).

Maar het Cinemascope is een duur en complex systeem waarbij speciale lenzen nodig zijn. Deze lenzen maken het moeilijk om bepaalde scènes te filmen. De bonzen van de studios merken dat het publiek meer geïnteresseerd is in een goed verhaal met goede akteurs en mooie beelden, dan in de breedbeeldtechniek.

Meerkanaalssystemen

Ondertussen zijn de filmemulsies zodanig verbeterd dat men twee optische sporen kan plaatsen in de ruimte die vroeger gebruikt werd door één enkele spoor. De optische aftastelementen worden ook beter. Maar zuiver stereo is niet geschikt in de bioscoop.

Om een aanvaardbaar stereo beeld te hebben in de volledige zaal is een derde kanaal nodig. Dit kanaal wordt hoofdzakelijk voor de spraak gebruikt. Zelfs als de personage links in beeld staat, komt het geluid vooral uit de center speaker (en een beetje uit de linkse luidspreker). Dit zorgt ervoor dat het geluid niet van links naar rechts springt als de mensen in beeld bewegen.

Enkel de muziek en de geluidseffekten zijn stereo. Men heeft ook een vierde kannal bijgevoegd, de "ambiance". Het signaal wordt naar luidsprekers achteraan de zaal gestuurd, meestal met een kleine vertraging.

Maar er moet standardisatie komen: dit wordt het Dolby Surround systeem die verschillende audiokanalen combineert in twee kanalen (de normale stereo kanalen), zodat het systeem volkomen compatibel is met bestaande installaties.

Bij Dolby Surround is er geen perfecte scheiding tussen de kanalen en kunnen er storende neveneffekten ontstaan (die meestal niet storen bij de filmweergave), maar men zocht naar een beter systeem met volkomen gescheiden geluidskanalen: het werden digitale systemen

Hoe realiseert men stereo-geluid?

Het is mogelijk een stereo-geluid te realiseren op twee manieren:

Door de sterkte van de linker en rechter kanaal aan te passen, maar men vertrekt van een mono spoor (zelfde signaal links en rechts, maar amplitude verschillend). Perspecta Stereo is op dit systeem gebaseerd.

Door de fase tussen links en recht te benutten. Men gebruikt een kunstmatige kop die twee microfoons bevat. De volledige signaalverwerking is tweekanaals. De amplitudeverschillen zijn eerder beperkt: een muziekinstrument die rechts staat zal bijna even sterk links als rechts gehoord worden. De plaatsing van de bron gebeurt door de faseverschillen en het klein verschil tussen de aankomsttijd van de geluidsgolf. Niet alle mensen zijn in staat dit soort stereo te detecteren. Kleine looptijdverschillen tussen links en rechts kunnen het effekt volledig vernietigen. Het stereobeeld komt pas goed tot zijn recht als men een stereo koptelefoon gebruikt.

Tegenwoordig gebruikt men een compromissysteem waarbij de plaatsing van de geluidbronnen afhangt van de relatieve sterkte (links/rechts). Ieder muziekinstrument heeft zijn eigen microfoon en de plaatsing in het panorama wordt bepaald bij het mengen: op het mengpaneel is er een PAN-knop om het instrument meer naar links of meer naar rechts neer te zetten. Bij dit systeem gebruikt men niet het faseeffekt, maar het systeem is meer robust en is minder gevoelig voor storingen. De onafhankelijke microfoons die dicht bij de muzikanten geplaatst worden pikken ook minder geluid op van de toeschouwers.

Hoe realiseert men stereo-beelden?

Hier ook kan men verschillende systemen gebruiken die ervoor zorgen dat onze ogen een verschillend beeld krijgen:

Het oudste systeem werkt met twee verschillende kleuren en een brilletje met gekleurde glazen (anaglyfen). De twee kleuren bereiken de ogen door de filters.

Het systeem werd gebruikt bij postkaarten, en zelfs in de bioscoop. De projector moet niet gewijzigd worden (er werden zelfs stereoscopische televisieuitzendingen gedaan). Het effekt berust op de aanwezigheid van de twee kleuren en het stereoscopisch beeld kan plots verdwijnen als de kleuren onvoldoende aanwezig zijn. De onnatuurlijke kleuren en beelden kunnen hoofdpijn veroorzaken.

Een beter systeem gebruikt de verschillende polarisatie van de twee beelden, hier ook is een brilletje nodig, maar nu met gepolariseerd glas. Men gebruikt ofwel twee projectoren (die perfekt uitgelijnd moeten zijn) ofwel een speciale projector met twee lenzenstelsels die een aangepaste film afspelen. Het scherm moet metallisch zijn om de polarisatie niet ongedaan te maken. Het systeem werkt beter, maar er is nog steeds een afwijking tussen het beeld (dat stereoscopisch is) en het scherm (dat altijd op een vaste afstand blijft). Dit kan een effekt veroorzaken die vergelijkbaar is met zeeziekte bij bepaalde mensen.

En dan hebben we natuurlijk nog de toestellen die twee volledig individuele beelden weergeven. Het meest bekende toestel is de View Master.

Stereo en meerkanaals geluid
in de bioscoop

Magnetisch geluid bij Cinemascope

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-