Professionele filmformaten


Fotografie » TechTalk » Film » Medium filmformaten

Het klassieke fotoformaat 135 (negatieven van 24 × 36mm) werd nooit door de professionelen aangezien als een degelijk formaat. Het 135 formaat was enkel goed voor sportfotografie vanwege het feit dat deze toestellen (reflexcamera's) heel snel konden werken. Echte professionelen bleven het middenformaat trouw.

Middenformaat: 120 en 620

Het meest gebruikte middenformaat is het 120 formaat met backing paper (een velletje dun papier tussen de film op rol). De filmstrook is 61mm hoog (waarvan 56mm gebruikt wordt voor de foto) en ongeveer 850mm lang. De spoel was oorspronkelijk van hout. In het fototoestel wordt de film op een lege spoel gewikkeld. Na belichting wordt de volle spoel opgestuurd voor ontwikkeling en de nu lege spoel doet dienst als nieuwe opwikkelspoel.

Het 620 formaat is dubbel zo lang (144 cm, wat eigenlijk toch niet zo lang is) en gebruikt geen backing-papier. Deze film kan dus niet zomaar in de originele toestellen gebruikt worden (de rode opening waardoor je de nummers op de backing paper kan zien zou de film belichten). De afwezigheid van backing paper betekent ook dat de afstand van de gevoelige oppervlakte tot de film verschillend is. Recentere fototoestellen kunnen werken met beide filmtypes.

Het rolfilm 120-formaat wordt nog steeds geproduceerd.

De foto's op middenformaat hebben geen vaste afmetingen: die worden bepaald door het fototoestel. Het meest voorkomend formaat geeft vierkantige beelden:

Het 6×4.5-formaat wordt vaak 645 genoemd. Bij dit formaat kan de film horizontaal bewegen (zoals bij kleinbeeld) en bekomt men een portret-uitsnede, of verticaal (met de twee spoelen boven elkaar zoals de Pentax 645).

Er bestaan nog bredere formaten, maar die gebruiken lenzen die gemaakt zijn voor het grootformaat.
Ter vergelijking zijn ook de afmetingen van de amateur-formaten vermeld:

Afbeelding rechts: alle maten zijn op schaal getekend. Het groene vlak geeft de afmetingen van de meest voorkomende middenformaten (6×4.5, 6×6 en 6×9). De resolutie is zo hoog dat men vaak achteraf een uitsnede van het negatief kan maken: het realiseren van afdrukken gebeurt foto per foto (nooit via een ontwikkelcentrale!) Kleine foto's werden vaak door middel van contact gemaakt (zonder projector) en men bekwam foto's evengroot als het negatief.


De Pentax 645Z is het digitaal equivalent van de Pentax 645N
Het fototoestel rechts is een Pentax 645N, één van de beste middenformaat fototoestellen. Dit toestel is tegenwoordig extreem goedkoop, toch heeft die alle automatismen die je van een kleinbeeldtoestel zou verwachten. Dit toestel oogt nog altijd zeer moders, en als je met een spiegelreflex kan werken, dan kan je met dit toestel werken! In feite is het een kleinbeeldtoestel die met middenformaat film werkt.

Het toestel heeft autofocus (indien autofocus lenzen gebruikt worden — de meeste lenzen zijn AF). Het toestel heeft een data imprinting (registratie van alle parameters van de foto op de film tussen twee opnames). Belichtingsmodi zijn sluitertijd-voorkeur, opening-voorkeur, manueel en program, waarbij de keuze van de modus heel slim bedacht is.

De automatische scherpstelling is ofwel continu, afwel single shot. Bij manuele lenzen kan men kiezen voor focus confirmation (biep bij het bereiken van de maximale scherpte).

De film wordt vooraf klaargemaakt in cassettes, die dan snel gewisseld kunnen worden. In tegenstelling met de meeste toestellen beweegt de film vertikaal, dankzij deze ingreep bekomt men een uitsnede in landscape formaat met een 645 formaat. Bij de ontwikkeling bekomt met beelden die onder elkaar staan in plaats van naast elkaar.

De lenzen zijn verwisselbaar en van hoge kwaliteit. Het is ook mogelijk de lenzen van de Pentax 67 te gebruiken met een adapter (dit toestel maakt grotere beelden).

Aantal foto's per film (120) naargelang de afmeting van het negatief
6×612
6×710
6×89
6×98
6×126

127 formaat

Het 127 formaat werd ontworpen als kleinere versie van het 120 formaat. De film heeft een hoogte van 46mm. Het was specifiek een amateur-formaat die gebruikt werd in goedkopere toestellen. De normale afmetingen van de beeldjes was 4 op 4cm en er waren 12 beeldjes mogelijk op een rol. De film heeft backing paper.

Het formaat kende een revival in de jaren 1960 want het formaat kon voor dia's gebruikt worden. De dia's werden bekeken in projectoren geschikt voor het 135 formaat (kleinbeeld). Door de grotere oppervlakte waren de foto's helderder en scherper en het formaat werd superslides in bepaalde landen genoemd. Er is nog een beperkte productie van dit formaat. Ontwikkeling moet in een eigen labo gebeuren.


Tegenwoordig bestaan er digitale fototoestellen die een sensor hebben die groter is dan die van een kleinbeeld (24×36mm). Deze digitale fototoestellen worden vanwege de prijs vooral gebruikt voor professionele toepassingen.


De bekende Velvia positieffilm was een referentie en was beschikbaar in verschillende formaten (zowel kleinbeeld als mediumformaat). Tegenwoordig ziet men overal nep-prentjes met de indikatie ”RVP“ (Reversal Velvia Professional), vaak als kader rond een belabberde foto, terwijl juist deze film door de beroepsfotografen gebruikt werd. De vierkantige uitsnede hangt af van het gebruikte fototoestel.

De tekst over grootformaat film is naar een nieuwe pagina verplaatst.


Vierkantig negatief 6×6


De amateur-filmformaten vergeleken met het middenformaat


  1. Pentaprism
  2. Optiek (verwisselbaar)
  3. Spiegel
  4. Belichtinsmeter
  5. Autofocus systeem


Het 127 formaat tussen het 135 en het 120 formaat

Middenformaat fototoestellen zoals de bekende Holga konden met kleinbeeldfilm geladen worden. De volledige oppervlakte van de film wordt dan benut en de gaatjes voor de filmaandrijving (sprocket hole) worden zichtbaar op de uiteindelijke afbeelding. Dit is duidelijk een fake, want de markeringen op de filmstrook (die aangebracht worden tijdens de fabricage) zijn niet zichtbaar.

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-