Fotografie » TechTalk » Film » Ontwikkeling » Kleur
We bespreken hier zowel de positieve als negatieve film, voor het maken van dia's of afdrukken. We vermelden de procédés die gebruikt worden in de drukkerijwereld en de procédés die gebruikt worden om bioscoopfilm te maken. Maar dit allemaal is bijna verleden tijd: de fototoestellen zijn digitaal geworden en de bioscoopfilms worden aangeleverd onder de vorm van een harde schijf.
Het publiek wordt met verstomming geslagen als de eerste fotoafdrukken getoond worden (Daguerreotypes), maar heel snel rijst de vraag waarom zo'n ongelofelijk procédé enkel zwart-wit beelden kan produceren. Fotografen die portretten maken moesten de afdrukken manueel bijkleuren op vraag van de klant.
De eerste onderzoeken gaan naar een "kameleonstof" die de kleur zou aannemen van het licht dat erop valt. Dit is verloren moeite, de onderzoeken leiden naar niets concreet.
Maar vooraller men zich bezig kan houden met kleurenfotografie, moeten we emulsies hebben die gevoelig zijn voor alle kleuren. Tot nu toe waren de emulsies gevoelig voor blauw licht. Het is pas met de chromatisatie dat men emulsies kon hebben die gevoelig waren voor alle kleuren. Alle emulsies zijn blauw-gevoelig, en door een aantal pigmenten bij te voegen kan men de emulsies ook gevoelig maken voor groen en/of rood licht. Met een groen chlorophylpigment kan men de emulsie gevoelig maken voor rood licht.
- • Liijst van alle kleurprocédés
- Alle kleurprocédés komen aan bod en worden gesorteerd volgens de gebruikte technologie. We hebben in het bijzonder:
- De photochrome
De photochrome is geen chemische afdruk van een origineel maar een copie door middel van een drukpers van speciaal geprepareerde drukplaten. Het werd gebruikt om kleurenpostkaarten te printen uitgaande van een zwart-witte foto.
Beeld rechts: we beginnen met een monochroom beeld [1] dat gedupliceerd wordt in zoveel beelden als men uiteindelijk kleuren zal gebruiken [2]. De beelden worden manueel behandeld om de betreffende kleur te laten uitkomen en de andere kleuren te wissen [3]. De beelden worden dan in een drukpers gebruikt waarbij iedere drukplaat zijn eigen kleur bijdraagt [4].
- DE additieve kleurmenging (Historiek I)
De emulsie kan kleuren onderscheiden dankzij een kleurenraster of gekleurde zetmeelkorrels. Hoewel dit systeem technisch achterhaald was bij het begin van de tweede wereldoorlog kan men dit systeem niet echt geschiedenis noemen, want de huidige digitale sensoren gebruiken een gelijkaardig systeem (Bayermosaiek).
Beeld rechts: Men gebruikt een kleurraster om de monochrome emulsie te belichten [1]. Na een positieve ontwikkeling wordt de emulsie door de filter bekeken [2].
Bij kleurscheidingen gebruikt men niet één emulsie, maar verschillende emulsies die belicht worden via een eigen filter. Het systeem wordt in de cinema gebruikt (Technicolor IV) maar ook bij de eerste fotovoorstellingen (projectie van drie gekleurde beelden).
Beeld rechts: het werken met kleurscheidingen of separaties lijkt op het werken met het photochrome procédé, maar de manuele behandeling van iedere beeld komt te vervallen. Men gebruikt kleurfilters die de platen zullen belichten [1]. De platen worden ingeinkt voor de afdruk of de film wordt gekleurd voor de projectie [2] zodat men een gecombineerd beeld bekomt [3]
- De subtractieve kleurmenging (historiek II)
Dit zijn de "moderne" procédés die tot ontwikkeling zijn gekomen voor de tweede wereldoorlog en in gebruik zijn gebleven tot de komst van de digitale fotografie. Dit zijn chromogene procédés waarbij de kleur ontstaat tijdens de ontwikkeling.
Agfacolor Neu is het procédé dat het meest gebruikt werd: hetzelfde procédé werd gebruikt bij verschillende kleurenfilms: Elkachrome, Kodacolor, Fujicolor,... Dezelfde ontwikkelingsproducten kunnen gebruikt worden (positief of negatief ontwikkeling) ongeacht het merk.
Beeld rechts: de lagen van de emulsie zijn lichtgevoelig gemaakt. Men heeft het over een integraal systeem, want alle gevoelige lagen zitten op een drager [1]. Bij de ontwikkeling ontstaan de kleuren in de corresponderende lagen [2].
- • Kleurontwikkeling
- We hebben het hier enkel over de subtractieve kleurmenging, het enige procédé dat volop gebruikt werd na de tweede wereldoorlog.
Oorspronkelijk was er nauwelijks verschil tussen een positieve en een negatieve film. Bij de ontwikkeling naar een positief beeld waren er een paar stappen meer om het beeld weer positief te maken (dit is ook zo bij zwart-wit film dat ofwel positief ofwel negatief ontwikkeld kan worden).
Snel zijn er verschillen gekomen in de gebruikte kleurstoffen. Dit is vooral het geval bij negatieffilm die gebruikt wordt om afdrukken te maken. Bij negatieffilm moet de gevoeligheidscurve van het fotografisch papier overeenkomen met die van de pigmenten in de negatieve emulsie. Dit kon men best bereiken door de ontwikkelde film een orange masker te geven. Dit masker ontstaat bij de ontwikkeling.
- • Bioscoopfilm in kleur
- Ook bij bioscoopfilm heeft men verschillende procédés toegepast.
Bij de eerste systemen (bipack) gebruikte men slechts twee kleuren (dit werd als voldoende geacht toen). Men is later overgestapt op een systeem waarbij de kleuren worden overgedragen op de projectiefilm via een systeem dat vergelijkbaar is met het drukken. Uiteindelijk heeft men normale filmemulsies gebruikt (zoals voor de fotografie).
- Voor de experten
-
|
Photochrome
Monochrome drukplaten worden manueel bijgewerkt om verschillende kleuren weer te geven.
Gekleurde rasters of korrels
Het Autochrome procédé is één van de talrijke procédés. Men gebruikt een monochrome emulsie die door een kleurenraster gefilterd wordt.
Kleurscheidingen
Drie drukplaten worden door filters belicht en bevatten de informatie voor één kleur. Het is de automatische versie van de photochrome.
Integraalfilm
De emulsie bevat kleur-gevoelige lagen en kleurbinders die bij de ontwikkeling de gewenste kleur zichtbaar maakt.
Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren
|