De photochrome was de eerste methode om afdrukken in kleur te maken. Het was een zeer succesvol drukprocédé, maar vanwege de complexiteit (realisatie van de drukplaten) werd het niet gebruikt voor individuele afdrukken.
Er zijn twee totaal verschillende systemen om afdrukken te bekomen.
Om kleurenafbeeldingen te bekomen werden eerst de foto's manueel ingekleurd met waterverf. Het resultaat was maar matig, men zag duidelijk dat het een zwart-wit foto was, en het was een arbeidsintensief procédé. Met een photochrome moest het "inkleuren" slechts éénmaal gebeuren en gebruikte men gewoon drukinkten die een beter resultaat gaven dan aquarelverf.
Men ging uit van een positief beeld op glasplaat (héliogravure is een positief procédé) om meerdere identieke drukplaten te maken. De drukplaten werden dan individueel bijgewerkt. Bijvoorbeeld om een boom groen te kleuren werd de drukplaat die voor het groen gebruikt ging worden op de plaats van de boom extra gegraveerd, terwijl de gravure op die plaats opgevuld werd op de andere drukplaten.
De kleuren werden niet gemengd (zoals men nu doet): men had dus één drukplaat nodig per kleur die men wou gebruiken. Iedere drukplaat werd individueel bijgewerkt en zorgde voor één tint op de afdruk.
De afdruk rechts boven toont ons het resultaat: het is een schoolvoorbeeld van de photochrome. De verschillende kleurzones zijn goed gedefinieerd en men kan de gebruikte kleuren zien: groen, rood, grijs, blauw).
Na een paar seconden merkt men dat er iets scheelt aan de foto: de wielen van de wagen hebben precies dezelfde tint als het gras. Het lijkt wel een ingekleurde zwart-wit foto, en men is in feite zeer dicht bij de waarheid. Het "inkleuren" gebeurt echter bij het graveren, niet op de foto zelf.
Deze techniek werd ook gebruikt om advertenties te maken. Om het geheel betaalbaar te houden gebruikte men slechts een beperkt aantal kleuren, bijvoorbeeld twee voor de afbeelding, en nog eens twee voor het logo en de tekst.
Bij het tweede voorbeeld beschikt men zelfs over de originele glasplaat die gebruikt zal worden om de drukplaten te maken. Let op de hoge kwaliteit van de foto op de glasplaat, men kan zelfs de tekst duidelijk lezen "Birthplace of OLD GLORY...". Het beeld vertoont nauwelijks vervormingen en de dynamiek is uitstekend.
De drukker was eigenlijk een artiest die vanaf een zwart-wit beeld een kleurenafdruk moest maken. Hij kon de kleuren vrij kiezen en soms voegde hij extra beeldelementen toe aan de afbeelding zoals wolkjes. De fotograaf die de foto had genomen voegde vaak een gekleurde schets bij de foto om aan te geven welke kleuren gebruikt moesten worden, maar dat was niet altijd het geval. Een groene raamkozijn kon evengoed geel of roze worden op de afdruk.
De photochromes werden een groot succes. Men selecteerde de kleuren op basis van de smaak van het publiek, niet op basis van de werkelijkheid. Een fotochrome is evengoed een schilderij als een foto.
Je zal soms de benaming chromolithografie vinden: een lithografie, maar dan in kleur. Een lithographie is echter een gravure (een tekening), geen foto. Bij chromolithografie worden er verschillende tekeningen gegraveerd (één per kleur) en bij de afdruk komen de verschillende kleuren over elkaar te liggen. Bij photochromie is de basis een foto (zwart-wit) die verschillend bewerkt wordt per kleur die gebruikt moet worden.
Een van de laatste photochromes. De kunstenaar heeft vrij spel om zijn beeld in te kleuren, en hij doet dat op een zeer experte manier. Men merkt hier niet meer dat dit een photochrome is (vergelijk met de eerste afbeelding rechts boven).
Het einde van de photochromie
De techniek die veel ervaring van de drukker vergde raakte in onbruik na de eerste wereldoorlog.
Nadien ging men meerdere transparanten gebruiken, die allemaal belicht werden via verschillende kleurfilters. Ieder transparant (eerst een glasplaat en dan later een film) bevatte het beeld van één kleur (séparatie). De transparanten moesten positief ontwikkeld worden, want de realisatie van de drukplaten (héliogravure) is een positief procédé.
De transparanten (met positief beeld) werden dan gebruikt om ieder één drukplaat te maken. Iedere drukplaat zorgde voor één kleur op het papier. In tegenstelling met de photochrome werden de kleuren wel gemend (op het papier), waardoor men bijna alle mogelijke tinten kon bekomen met slechts 4 inkten (quadrichromie).
-