Fotografie » TechTalk » Flitsers » TTL lichtmeting
We bespreken hier het gebruik van een TTL-flitser. Dit is ofwel een merkgebonden flitser (fototoestel van Canon en flitser van Canon), ofwel een flitser die gebouwd werd om te werken met een bepaald merk.
Het werken met een niet-merkgebonden flitser wordt hier in detail besproken.
- Bij een zuivere manuele flitser geeft de flitser een lichtflits met een vaste intensiteit. De instellingen op het fototoestel moeten aangepast worden. Opgelet, ook studioflitsers zijn manuele flitsers!
- Bij een flitser met automaat meet de flitser zelf de hoeveelheid licht dat weergekaatst wordt en schakelt zichzelf uit bij het bereiken van de gewenste lichthoeveelheid. Je stelt de opening éénmaal in op het fototoestel, en de flitser regelt het flitsvermogen automatisch en onafhankelijk van het fototoestel. Bepaalde flitsmerken zijn gekend vanwege hun zeer nauwkeurige flitsautomaat.
Bij TTL werking is er communicatie tussen flitser en fototoestel. TTL staat voor "Through the lens": meting door de lens van het fototoestel. Deze meting is nauwkeuriger dan een meting door de flitser omdat er rekening wordt gehouden met de brandpuntsafstand (beelduitsnede).
Bij de klassieke TTL stuurt de flitser één enkele lichtpuls en wordt onderbroken bij het bereiken van een voldoende belichting. Dit systeem wordt gebruikt bij film-reflextoestellen (een fotodiode vangt het licht op dat door de film gereflekteerd wordt als mate voor de belichting). Bij digitale reflextoestellen gebruikt men E-TTL (Evaluative TTL): er wordt een preflits (meetflits) uitgestuurd. E-TTL laat toe complexere lichtmetingsprogramma's te gebruiken (spot, matrix, average) die anders enkel beschikbaar zouden zijn bij fotografie zonder flitser.
E-TTL heeft twee nadelen ten opzichte van ”gewone“ TTL:
- Een deel van de energie die in de flitselko opgeslagen is wordt gebruikt voor de voorflits (5 à 10%).
- De voorflits laat slave flitsers ook afgaan, waardoor deze niet meer zullen werken bij de hoofdflits. Slave flitsers sturen ook de lichtmeting in de war.
Bij het gebruik van slave flitsers kan E-TTL enkel gebruikt worden als de lichtmeting vooraf kan gebeuren (dit is met de toets * op Canon fototoestellen). De slave flitsers waarvan het vermogen niet instelbaar is kunnen enkel als invulflitser gebruikt worden.
Bij een compact fototoestel is er een korte tijd tussen de meetflits en de effectieve foto. Bij een reflex is de tijd zo kort, dat de meeste mensen zelf niet merken dat er twee keer geflitst werd.
Testopstelling
Eerste foto rechts: de opstelling voor de testfoto's bestaat uit een Canon reflex op statief, een Canon Speedlite 580EX en een set flitsafstandsbedieningen van Pocket Wizard. De reden van de afstandsbediening is dat het effekt van de flitser beter zichtbaar is als die niet op het fototoestel gemonteerd staat. Enkel de triggers van Pocket Wizard laten een volledige communicatie toe tussen body en flitser, alsof de flitser op het fototoestel zou gemonteerd staan. Zonder een dergelijke afstandsbediening zou er geen TTL werking mogelijk zijn.
Instellingen
Bij het gebruik van een flitser werk je liefst in manuele modus op het fototoestel. In automatische modus zijn er teveel vrijheidsgraden (opening, sluitertijd, flitsintensiteit, en soms zelfs ISO-waarde), waardoor het fototoestel moet raden wat de bedoeling is. In de meeste gevallen zal het fototoestel de flitser gebruiken als "fill in" (slow shutter), dus om het onderwerp extra te belichten. Men kan er niet van uitgaan dat het beeld geen bewegingsonscherpte zal vertonen.
In manuele modus regel je de sluitertijd aangepast aan de omstandigheden (zodat je geen bewegingsonscherpte hebt) en de opening om voldoende licht door te laten (meestal maximale opening). In de zoeker zie je hoe sterk de belichting zal zijn, bijvoorbeeld -1EV. Bij -1EV is het beeld half belicht (met een sluitertijd van 1/60 in plaats van 1/125 zou het beeld correct belicht zijn geweest). Het fototoestel weet nu dat de flitser die -1EV moet overbruggen. In het algemeen is een onderbelichting van -1EV een goede waarde om te beginnen. 50% van de belichting zal afkomstig zijn van de flitser. Hoe meer het beeld onderbelicht is, hoe groter de bijdrage van de flitser zal moeten zijn.
Sluitertijd: 1/60
|
---|
Sluitertijd: 1/30
|
---|
Sluitertijd: 1/15
|
---|
Sluitertijd: 1/8
|
---|
Eerste reeks foto's met volgende instellingen: ISO: 100, opening /4. We veranderen enkel de sluitertijd om minder of meer natuurlijk licht toe te laten. De lichtpuls van de flitser is zo kort dat de sluitertijd geen invloed heeft op het licht van de flitser.
Hoe langer de sluitertijd, hoe meer natuurlijk licht aanwezig is. Maar het onderwerp zelf is altijd evenveel belicht: het vermogen van de flitser wordt namelijk aangepast om het beeld evenwichtig te belichten.
Maar wat als je het vermogen van de flitser wilt aanpassen (en dus de foto bewust onder- of overbelichten?) Op de foto zien we dat de bladeren wat overbelicht zijn. We willen het effekt van de flitser beperken.
In automatische modus bestaat er zoiets als belichtingscompensatie (EV instelling). Eén EV komt overeen met een verdubbeling (of halvering) van de lichtintensiteit. Maar men kan ook de compensatie doorvoeren via de flitser.
Flitscompensatie: +1EV
|
---|
Flitscompensatie: 0EV
|
---|
Flitscompensatie: -1EV
|
---|
Flitscompensatie: -2EV
|
---|
We gebruiken een vaste sluitertijd van 1/60 (de andere parameters blijven constant). Men ziet dat het beeld minder en minder belicht wordt.
In de praktijk
Als je de flitser instelt op -1EV betekent dit niet dat het beeld half-belicht zou zijn!. Het betekent dat het vermogen van de flitser gehalveerd wordt. Omgevingslicht speelt nog altijd een rol. De flitser-EV is een relatieve waarde ten opzichte van het vermogen dat de flitser zou gebruikt hebben zonder deze instelling. Stel je de flitser-EV op -2, dan is het relatief flitsvermogen 25%.
In ons voorbeeld, waar er weinig omgevingslicht is, speelt het vermogen van de flitser wel een grote rol.
Vooral bij gebruik van de interne flitser zal je de flitser op een lager vermogen willen laten werken om het effekt ervan te beperken (slagschaduw, effen beeld). Het beeld kan dan wat te donker zijn, maar dat kan gecompenseerd worden in Photoshop.
De flitscompensatie kan achteraf opgevraagd worden, het is één van de parameters die opgeslagen wordt in de EXIF data van de foto. Je kan die opvragen in de meeste vieuwers.
Te sterke flitser
In bepaalde omstandigheden kan je geconfronteerd worden met het probleem van een flitser waarvan het vermogen niet laag genoeg ingesteld kan worden. De typische situatie is een weinig verlichte scene en een lichtgevoelige lens. Je gebruikt de maximale lensopening zodat de achtergrond zichtbaar is, maar je moet wat flitsen om het model extra te belichten. Maar de flitser werkt altijd te sterk. Dit zijn mogelijke oplossingen:
- Je gaat de lens dichtdraaien, wat als gevolg heeft dat de achtergrond donkerder wordt. Dit kan je op zijn beurt compenseren door een langere sluitertijd te gebruiken, dit heeft geen invloed op het licht van de flitser, aangezien de flitsduur extreem kort is. De achtergrond kan bewegingsonscherpte vertonen, maar het onderwerp zelf zal bevroren worden door de flits.
- De lichtflits wordt beperkt door een filter voor de flitser of door indirect te flitsen. Ik gebruik een buis over de flitskop om het licht te bundelen op een muur (zodat er geen direct licht op het onderwerp valt). Het resultaat kan ofwel goed zijn, ofwel volledig tegenvallen.
|
Gebruik van een TTL flitser
EV-instelling van de flitser op het fototoestel
Deze belangrijke instelling is prominent aanwezig op het fototoestel.
Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren
|