Ik gebruik van de combinatie EF-S 18-55 /3.5-5.6 met een tussenring (extension tube) op mijn Canon 5D Mk III
Er zijn verschillende redenen om een dergelijke combinatie toe te passen.
Het is mogelijk om scherp te stellen dicht bij het onderwerp, terwijl de meeste macro-lenzen scherpstellen op een afstand van meer dan 10cm. Ik zie dit als een voordeel dat ik dicht bij het onderwerp kan komen (het effekt van de tussenring is immers dat de lens bijziend geworden is). Indien ik niet dicht bij het onderwerp kan komen gebruik ik een EF 100 /2.8 MACRO USM met de tussenring.
Voor beginnende fotografen of mensen die eens willen experimenteren met macrofotografie is dit een zeer kleine investering: de kitlens EF-S 18-55 zit immers bij veel toestellen (of je kan die op ebay kopen voor een tiental euro). Ook de tussenring kost niet veel, want er wordt geen glas gebruikt. De tussenring van Canon zelf is nogal duur, maar je kan een alternatief gebruiken als die de contacten van de lens overbrengt, anders kan je het diafragma niet dicht draaien en dan is de tussenring in de praktijk waardeloos.
Om een voldoende scherpetdiepte te bekomen moet het diafragma dichtgedraaid worden (een waarde van /11 is heel gewoon), en bij deze kleine waarden zijn er geen optische verschillen meer tussen de lenzen.
De lens is een EF-S die normaal gezien enkel op een toestel met crop sensor gebruikt kan worden. Op een body met een full frame sensor kan de lens niet gebruikt worden omdat de afstand tussen de achterste lens en de spiegel te klein zou worden. Dankzij de tussenring is de afstand groter geworden, waardoor er geen probleem meer is. Door de grotere flensafstand heb je ook geen last van vignetering. Als je een tussenring gebruikt, moet je een compatibele ring gebruiken (EF + EF-S, de originele Canon EF 25 was dat niet).
Indien je het uitserste uit de kan wilt halen moet je werken met een body met cropsensor, waardoor je automatisch al een beeldvergroting van 1.6× hebt (Canon). Als je de vergroting van de tussenring erbij neemt haal je vergrotingen van 1.9×. Kies voor een modern toestel met goede eigenschappen bij weinig licht, want bij kleine lensopeningen valt er echt weinig licht op de sensor. Je moet dus ofwel een statief en een lange sluitertijd gebruiken, ofwel de ISO waarde opvoeren. Ruis is vrij storend op micro-foto's.
De voorbeeldfoto's zijn in vol zonlicht genomen (met een extra reflector) en het toestel moest toch naar 2000ISO gaan.
Foto's rechts: 1: de koppen aan de parkingzone 2: de koppen ter hoogte van de plateaus, de koppen die niet meer van elkaar getrokken worden raken elkaar (of raken de schijf ar er een in de drive zit) 3: detail van de koppen en de kopgeleiders om de koppen van elkaar te trekken 4: één van de houders werd manueel verbogen om de details beter te zien 5: scherpstelling op de twee onderste koppen (die elkaar raken) 6: scherpstelling op de bovenste kop, gescheiden van de tweede kop |
SyQuest was de concurrent van Iomega die beter bekend is bij het groot publiek (cfr. de bekende ZIP drives). De ZIP drives hadden een capaciteit van 100MB, wat overeenkwam met ongeveer 60 normale floppies. Maar beide bedrijven zijn overgestapt op schijven met een grotere capaciteit: 1.5GB per cartridge voor SyQuest en 1GB voor Iomega (de JAZ drive).
Het zijn geen "floppies" meer, maar echte harde schijven die hier gebruikt worden, en ook de technologie moet aangepast worden om de kleinere sporen te kunnen lezen. Er wordt geen stappenmotor meer gebruikt, maar een voice coil (spreekspoel) waarmee het spoor veel nauwkeuriger gevolgd kan worden.
De cartridge heeft twee plateaus die aan beiden kanten beschreven worden: er zijn dus 4 koppen. De koppen worden van de schijf gehaald als de schijf stilgelegd wordt om stiction tegen te gaan (het gaan "plakken" van de kop op het gladde oppervlakte). De koppen moeten ook van de schijfoppervlakte gehaald worden als de cartridge verwijderd moet worden.
Bij het parkeren worden de koppen naar de kant geleid. Iedere kop heeft een metalen staaf zodat de kop van de schijf gelicht kan worden. Dit is nodig zodat de koppen correct op de schijf kunnen landen als de cartridge in gebruik wordt genomen. De koppen worden enkel naar de schijfoppervlakte gestuurd als de plateaus een voldoende rotatiesnelheid gehaald hebben.
SyQuest was vooral aktief in het professioneel milieu (desktop publishing en prepress), terwijl Iomega meer bekend was in het amateur milieu (wie heeft geen ZIP drive gehad in de jaren 1990?). Iomega gebruikte externe drives die gemakkelijk aangesloten konden worden met een parallele aansluiting (later ook USB). De SyQuest drives hadden een SCSI aansluiting en waren voorzien om ingebouwd te worden. De SCSI aansluiting werd toen vooral gebruikt voor snelle schijven in servers of voor scanners. De computer moest open om een SyQuest in te bouwen (en vaak moest er ook nog een SCSI kaart gekocht worden).
De SyQuest schijven werden vooral gebruikt om grote bestanden over te brengen, bijvoorbeeld van thuis of van op kantoor naar de drukker. De schijven konden ook gebruikt worden om de capaciteit van de toen gebruikte schijven (4.3GB) uit te breiden. De weinig gebruikte bestanden werden dan extern bewaard op een SyQuest cartridge.
|
---|
De professionele gebruikers hebben eerder de verwisselbare schijven links laten liggen, waardoor SyQuest failliet is gegaan en overgenomen werd door concurrent Iomega. De geheugenkaarten die toen op de markt kwamen hadden wel een veel lagere capaciteit, maar ze waren gemakkelijker in het gebruik. Een paar jaren later was de capaciteit van de Compact Flash geheugenkaarten hoger dan die van de QyQuest verwisselbare schijven. Tegenwoordig gebruikt men vooral Cloud opslag, waardoor je bestanden overal bereikbaar zijn.
-