Om bewegingsonscherpte te beperken worden fototoestellen soms uitgerust met een image stabiliser (stabilizer voor de amerikanen). Er bestaan verschillende systemen die allemaal eenzelfde doel voor ogen hebben, maar verschillend te werk gaan.
De bedoeling is het beeld stabiel te houden geduren de volledige tijd dat de sluiter open is. Een beeldstabilisator is meer nuttig op een toestel met een lange brandpuntsafstand (tele) dan voor een normaallens omdat de kleinste beweging grote effekten heeft vanwege het vergrotingsfaktor. En ook omdat een telelens in het algemeen minder lichtsterk is.
De kleine ongewenste bewegingen van de camera worden gedetekteerd door minuscule gyroscopen. Doorgaans zijn deze gyroscopen zo klein uitgevoerd dat ze in hun geheel in een ic-tje passen. Vroeger was een gyroscoop een draaiende tol dat zijn positie altijd probeerde te handhaven (zoals een sneldraaiende wiel van een fiets), nu is het een trillend plaatje waarvan de frekwentie verandert bij het kantelen.
Olympus en Sony passen deze methode ook toe op hun reflextoestellen. Het voordeel is dat alle lenzen automatisch "gestabiliseerd" worden. Er wordt informatie uitgewisseld tussen de lens en de body (die de correctie moet uitvoeren), want bij telelenzen is een sterkere correctie nodig.
Nikon noemt zijn systeem VR of vibration reduction, Canon IS of image stabilisation.
het effekt van de beeldstabilisator hangt af van verschillende factoren. Bij Canon zijnn de eerste lenzen met stabilisatie minder effektief dan de meest recente lenzen. Een “L”-lens zal ook beter presteren dan een kitlens.
Sommige stabilisatiesystemen hebben een stand waarbij "pannen" (horizontaal volgen of "meetrekken") niet gecompenseerd wordt. Ik heb dit systeem op een Olympus camera uitgetest en het werkt niet naar behoren: ofwel alles uit, ofwel alles aan is mijn mening. Bij het volgen van een sportman kan je het pannen onmogelijk beperken tot de horizontale of verticale as. Volgen van motoren tijdens een Grand-Prix: daar kan je geen statief voor gebruiken!
De laatste generatie beeldstabilisatoren (2014) houdt automatisch rekening met het "meetrekken" en past zijn algoritme aan. Bij balsport zijn de bewegingen onregelmatig, waardoor het stabilisatiesysteem toch de mist ingaat.
Als je een statief gebruikt, schakel je ook de stabiliser uit. Zelfs als het toestel perfekt stabiel staat produceren de bewegingssensoren een kleine ruisstroom. Deze foutieve "correctie" zorgt ervoor dat het beeld met correctie minder scherp is dan hetzelfde beeld zonder correctie. U zal zelf moeten experimenteren, want bij iedere lens werkt de stabilisator anders en is het resultaat dan ook verschillend.
Overigens is het zo dat je het systeem kan misleiden: plaats je hand voor de lens, zodat het minstens 2/3 van het beeld vult en scherp weergegeven wordt. Beweeg nu je hand. Het systeem zal de beweging compenseren, waardoor de achtergrond beweegt!
Duurdere videocamera's gebruiken een optisch systeem. Omdat de lens en de sensor één geheel vormen speelt het geen rol of het een sensor shift of een lens shift betreft.
Bepaalde toestellen (zoals Pentax) gebruiken de beeldstabilisator om moiré-effekten te onderdrukken (vooral als de beeldstabilisator in de body zit en de sensor doet bewegen). Tijdens het nemen van de foto beweegt de sensor een heel klein beetje om de foto wat onscherp te maken om de moiré te elimineren, het effekt kan zelf ingesteld worden.
Image stabiliser met aktieve lens
Foto van de aandrijfmechanisme van de IS-lens
Op de ring zitten de bewegingsensoren, de versterkers, de digitale verwerking en de actuatoren, die de lens in het midden (niet op de foto) verschuift.
-