Fotografie » TechTalk » Studio | Accessoires » Lichtmeter
Soms zie je in films of reportages fotografen met een lichtmeter zwaaien. Waarom is zo'n ding nodig? Mijn fototoestel regelt de belichting toch automatisch?
EV - Exposure value
Een belichtingsmeter is gewoon een fotocel die het omgevingslicht meet. De belichting wordt gegeven in EV (exposure value of belichtingswaarde). Dit is een waarde die enkel in de fotografie gebruikt wordt. Een kantoor: 500 lux (europese normen), helderheid om in de beste omstandigheden foto's te kunnen nemen: 2500 lux
Gebruik
Oudere lichtmeters (zie rechts) geven enkel de EV-waarde. Je stelt de gevoeligheid in, plaats de meter voor het te fotograferen onderwerp zodat het opvallend licht (incident light) opgevangen wordt en je voert een meting uit. Je draait dan een soort manuele rekenschijf zodat de EV waarde geselecteerd wordt, en dan heb je een aantal mogelijke sluitertijden met bijhorende openingswaarden, bijvoorbeeld bij een sluitertijd van 1/500 moet je een opening van /3.5 kiezen, bij een sluitertijd van 1/50 moet je een opening van /11 gebruiken, enz.
Moderne lichtmeters tonen ofwel de EV-waarde, ofwel de geschikte opening aan de hand van een geselecteerde sluitertijd. Deze automatische meters verdienen de voorkeur.
Flitsmeter
De meeste belichtingsmeters kunnen ook gebruikt worden als flitsmeter. Een flitsmeter werkt zoals een belichtingsmeter, maar reageert op de lichtpuls van de flits en geeft de -waarde aan bij de standaard 1/125 sluitertijd. De meeste flitsmeters kunnen automatisch een flitser laten afgaan (ze beschikken over een sync-connector). Dit is vooral nuttig bij studiofotografie. De sync connector wordt verbonden met een zendertje dat de studioflitsers laat afgaan.
Bij het gebruik van een flitser wordt de lichthoeveelheid uitsluitend bepaald door de opening; de flits is zodanig kort dat je de belichting niet kan regelen door de sluitertijd te veranderen. Bij reflextoestellen met een electromechanische sluiter kan je trouwens geen hoge sluitertijd gebruiken als er geflitst wordt.
Invallend of gereflekteerd licht?
Een fototoestel meet enkel het gereflekteerd licht, terwijl je een lichtmeter kan gebruiken om het gereflekteerd en het invallend licht te meten. Doorgaans zal je de lichtmeter gebruiken om het invallend licht te meten om zo het fototoestel in te stellen, maar je kan ook het gereflekteerd licht meten op verschillende plaatsen (spot-meting) om zo te controleren of het onderwerp correct belicht is (zitten alle belichtingswaarden binnen de mogelijkheden van het fototoestel, typisch 8EV)?
Als je een invallende lichtmeting uitvoert moet je de integratiebol over de fotocel plaatsen. De integratiebol is de witte bol die je kan verschuiven om over de fotocel te plaatsen. Bij een invallende lichtmeting meet je hoeveel licht er op het onderwerp valt. Omdat het licht van alle kanten komt, moet ook de lichtmeter het licht van alle kanten meten en en gemiddelde maken. Een lictmeter gebruik je meestal voor een invallende lichtmeting.
Als je het gereflecteerd licht meet, haal je de integratiebol van de fotocel, zodat de lichtmeter een spotmeting kan doen. Het is echter vaker gemakkelijker om het fototoestel zelf te gebruiken om een lichtmeting te doen (knopje * bij Canon).
Voordelen
Waarom zou je een lichtmeter gebruiken, terwijl de meeste fototoestellen toch uitgerust zijn met een ingebouwde lichtmeter? Een automatische lichtmeter kost meer dan een compact fototoestel!
Bij studiofotografie heb je een lichtmeter met flitsmeter nodig.
Het vermogen van studioflitsers kan je niet laten instellen door het fototoestel (de flitsers krijgen enkel een puls om te flitsen), en anderzijds kan het fototoestel niet snel genoeg reageren op het flitslicht. Ook als je gewoon een paar extra slave flitsers gebruikt om schaduwen weg te werken is een lichtmeting door middel van een flitsmeter aangeraden.
De lichtmeter geeft direct de juiste waarde, je moet niet experimenteren en uitproberen.
Bij fotografie onder continu-licht kan je een meer nauwkeurige meting uitvoeren met een lichtmeter (invallend licht).
Een fototoestel kan enkel het gereflekteerd licht meten (het licht dat door het onderwerp teruggekaatst wordt). Hoewel een gereflekteerde-lichtmeting garant staat dat de foto evenwichtig belicht wordt (niet over- of onderbelicht), heb je geen garantie dat de foto juist belicht wordt. Als je een neger in donker maatpak fotografeert, dan zal het fototoestel met ingebouwde lichtmeter de belichting zodanig instellen dat de neger er grijs uitziet. Fotografeer je een bleke bruid in een wit kleed, dan zal het fototoestel opnieuw een fout invoeren (grauwe kleren). Enkel als je een lichtmeting uitvoert dat onafhankelijk is van het onderwerp zal je een correcte belichting bekomen.
Een lichtmeter is ook nuttig om snel de belichting in een ruimte te bepalen.
Ik heb een lens van /2.8 en wil met een sluitertijd van 1/125 werken. Op welke ISO-waarde moet ik mijn fototoestel instellen zodat het beeld maximaal één stop onderbelicht is? Met een lichtmeter heb je een antwoord in een paar seconden.
Dit is een funktie die ik zeer vaak gebruik om te bepalen hoe een ruimte belicht is. Is er overal voldoende licht en is het licht evenwichtig verdeeld (binnen een bereik van 1EV)? Zal ik een statief moeten gebruiken omdat ik een beetje licht te kort kom? In een paar seconden heb je een antwoord met een lichtmeter.
Hetzelfde bij een urbex fotoshoot met modellen: deze fotoshoots gebeuren in verlaten fabrieken waar waar weinig licht is en waar er een beetje geflitst moet worden. Bij een fotoshoot met modellen heb ik niet de tijd om de instellingen uit te proberen, het moet goed zijn vanaf de eerste foto, want de modellen hebben geen geduld. Met een lichtmeter bepaal ik hoeveel licht er aanwezig is, en stel ik het fototoestel in zodat de flitser ongeveer 1/3 van het licht levert.
Nadelen
Een digitaal fototoestel heeft een beperkte belichtingslatitude.
Bij de minste overbelichting is er oversturing (en de foto is meestal niet meer te redden) en bij onderbelichting zit er ruis in het beeld en kan er banding optreden. In dat opzichte zijn de sensoren die gebruikt worden in digitale fototoestellen nog kritischer wat betreft de belichting dan diapositieven.
- Gebruik je de ingebouwde belichtingsmeter, dan is het beeld in de meeste gevallen evenwichtig belicht: geen over- of onderbelichting.
- Gebruik je een belichtingsmeter, dan is het beeld correct belicht: donkere onderwerpen zijn donker en niet donkergrijs, heldere onderwerpen zijn helder en niet lichtgrijs.
En hier schuilt juist het gevaar: de dynamiek van de sensor is zodanig beperkt dat niet alle helderheidsniveau's weergegeven kunnen worden. Een bruid in een witte jurk kan daardoor overbelicht zijn. In dit geval is een meting door het fototoestel zelf een beter alternatief.
Moderne digitale fototoestellen hebben de lichtmeter naar het verdoemhokje gestuurd.
Moderne digitale fototoestellen tonen direct de foto zoals die opgenomen is. Meestal kan er een histogram getoond worden en de delen die bijna overbelicht zijn worden in flashing getoond (juist omdat dit deel van het beeld niet meer gered kan worden). Een lichtmeter is dus minder en minder nodig.
Men gaat ervan uit dat de lensopening overeenkomt met de werkelijkheid
De diafragma-aanduidingen op de lens zijn geometrische aanduidingen. Deze komen niet noodzakelijk overeen met de effektieve (fotometrische) waarde van de lens τ. In normaal gebruik zal je daar niets van merken, het fototoestel compenseert automatisch de mindere lichtsterkte door bijvoorbeeld langer te belichten.
Een fotografisch voorbeeld van het fenomeen is te zien op de vergelijkingspagina Sigma Canon.
De fotometrische lichtsterkte van de lens (transmittance) wordt hier besproken.
Wat meet je eigenlijk?
Bij het spotmeting weet je niet precies hoe groot de meetzone is. Software lichtmeters (smartphone apps, zie lager) tonen het gebied dat gebruikt wordt en zijn nauwkeuriger. Een meting met de integratiebol (invallend licht) is meestal nauwkeuriger.
Ansel Adams (de ontwerper van het zone system) was geen voorstander van het meten van het opvallend licht. Zijn systeem berust op het meten van het gereflekteerd licht van de belangrijkste elementen in het beeld om zo de correcte belichting in te stellen. Het is een complex systeem waarbij je je moet voorstellen hoe de foto er zal uitzien, rekening houdend met de beperkingen van het fototoestel.
Tegenwoordig kan je ook een lichtmeter-app installeren op je smartphone. De lichtmeter kan echter niet als flitsmeter gebruikt worden (reageert te traag op de lichtpuls van de flitser). De lichtmeter op de smartphone heeft talrijke nuttige extra funkties.
|