Lichtmeting en belichting


Fotografie » TechTalk » Fysica » Belichting » SLR

De bepaling van de belichting is complexer bij spiegelreflextoestellen (die daarvoor extra sensoren gebruiken), dan bij compact toestellen, die de gewone fotosensor voor de lichtmeting gebruiken.

Spiegelreflextoestellen

Afbeelding zie rechts
  1. Instelling opening lens
  2. Objectief
  3. Matglas
  4. Lichtmeter
  5. Spiegel
  6. Lichtmeter voor flits
De flits lichtmeter bestaat niet meer bij een digitale spiegelreflex (e-TTL)

Meer uitleg over deze dwarsdoorsnede van een filmreflextoestel is hier te vinden.

Bij een spiegelreflex gebeurt de lichtmeting door een aparte sensor (4). Vroeger bestond de sensor uit een enkelvoudige fotocel, tegenwoordig is de sensor eigenlijk een klein fototoestel dat het beeld dat op het matglas geprojecteerd wordt ziet (foto rechts: lichtmeter van een moderne spiegelreflex, de Nokon D700). De lichtmetersensor ziet dus precies hetzelfde beeld als wij zien door het oculair.i

De sensor voor lichtmeting van de eerste spiegelreflexen was heel eenvoudig, het is een sensor die de gemiddelde lichtmeting meet. Een dergelijke sensor houdt geen rekening met de beeldeigenschappen (tegenlicht, landschap, groep mensen, enz).

Een eerste stap was het vervangen van de enkele fotocel door een matrix die uit verschillende sensoren bestaat. De eenvoudige fotocel is een miniatuur fototoestel geworden, echter met een beperkt aantal pixels (een duizendtal). Het fototoestel kan nu aan de hand van voorbeeldbelichtingen bepalen met welke situatie het toestel te maken heeft. De gebruiker kan ook aangeven hoe de lichtmeting moet gebeuren: een gemiddelde meting, een spotmeting (centrum van het beeld) of een matrixmeting (beeldanalyse).

Maar de belichtingssensor is niet kleurgevoelig. De gevoeligheidspiek van de sensor komt overeen met geel-groen licht (overeenkomend met de gevoeligheid van onze ogen en moet die van de beeldsensor). Door de belichtingssensor kleurdiscriminerend te maken kan men bepaalde belichtingsfouten voorkomen, bijvoorbeeld overbelichte beelden bij zonsondergang: de monochrome belichtingssensor is vooral gevoelig voor geel-groen licht, terwijl een zonsondergang vooral een rood en infra-rood component heeft. De meest moderne lichtmetersensoren houden ook rekening met het infra-rood component van het beeld.

Eenmaal dat de belichtingssensor gevoelig is gemaakt voor de kleuren, kan men die gebruiken om objecten te detecteren, bijvoorbeeld door te reageren op de typische huidskleuren. Deze informatie (positie van de gezichten) kan doorgestuurd worden naar de sensoren voor de scherpstelling. Deze sensoren zitten in de onderkant van het fototoestel. Het is zelfs mogelijk om van de ene scherpstellingssensor over te gaan naar een andere als de personen bewegen. Zo heeft het fototoestel de voordelen van een compact fototoestel (direct beeld dat gebruikt wordt voor de lichtmeting en scherpstelling) en de voordelen van een reflex (snellere scherpstelling).


Belichtingsfouten bij spiegelreflextoestellen

Matglas

De lichtmeter ziet het beeld via het matglas. Bij het vervangen van het matglas door een ander type kan het gebeuren dat alle beelden over- of onderbelicht zullen zijn. Bij Canon kan men het toestel éénmalig instellen zodat de beelden weer correct belicht zijn zonder dat het toestel constant bijgeregeld moet worden.

Zeer lichtsterke prime lenzen

Zeer lichtsterke lenzen sturen ook de lichtmeting in de war. Het matglas is immers berekend op normaal gevoelige lenzen (tot ƒ/2.8). Bij lenzen die lichtsterker zijn toont de zoeker geen helderder beeld en de lichtmeter (4) ontvangt ook niet meer licht. Spiegelreflexen voeren een automatische correctie uit aan de hand van de ƒ-waarde van de lens. Als er echter een manuele lens gebruikt wordt (geen compatibele lens), dan ontvangt de body geen informatie over de effektieve opening. Het beeld kan overbelicht zijn.

Lichtmeters in moderne spiegelreflexen zijn nu kleurdiscriminerend geworden en deze tekst is enkel van toepassingop oudere toestellen.

De lichtmeter ziet geen kleuren

De lichtmeter is kleurenblind. Vaak wordt een breedbandige groene filter gebruikt, omdat onze ogen het meest gevoelig zijn voor deze golflengte. De lichtmeting komt het best overeen met wat wij zien.

Echter: de beeldsensor is gevoelig voor infra-rood (en de lichtmeter is dat niet). Als het beeld veel infra-rood bevat, kan de foto overbelicht zijn. De huid heeft een vreemde reflektiecurve (alle infra-rode straling wordt weerkaatst). Bij portretfotografie waarbij het model in de zon staat heeft de huid soms een verkeerde tint, juist omdat de huid zoveel infra-rood heeft weerkaatst. Het rode kanaal van het fototoestel is volledig overstuurd. De nieuwe Canon 7D heeft een belichtingssensor dat kleuren kan onderscheiden en dus mogelijke probleemgevallen kan opvangen.

Een fototoestel waarvan de hoofdsensor gebruikt wordt voor het bepalen van de belichting heeft deze fouten niet. Vaak zal een niet-reflex fototoestel een veel nauwkeurigere lichtmeting kunnen uitvoeren. Echter: een dergelijk toestel reageert niet zo snel als een spiegelreflex, en de sensor die voor verschillende taken ingezet wordt wordt warmer, waardoor die meer ruis gaat produceren.

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-