Fotografie » TechTalk » Fysica » Kleur » Model » Subtractief (CMYK)
Het subtractief kleurmodel is een praktische toepassing om kleuren te printen. Het heeft verder geen andere toepassingen: een afbeelding wordt door de printdriver omgezet.
Meer informatie over de verschillende soorten printers (inktjet, laser, subblimatie, ...). Op deze pagina kan je ook lezen waaruit inkt eigenlijk bestaat: oplosmiddelen, bindmiddelen, bewaarmiddelen, en ook kleurstoffen of pigmenten.
Bij subtractieve kleurmenging mengt men kleuren samen, en de kleur dat men bekomt is donkerder dan de individuele kleuren. Subtractieve kleurmenging gebeurt bij het schilderen, maar ook printers gebruiken deze kleurmenging. Het is niet moeilijk te begrijpen hoe dit gebeurt: mengt men verschillende kleuren, dan mengt men verschillende pigmenten. Een geel pigment werkt als een filter en blokkert alle kleuren, behalve het geel. Een magenta pigment blokkeert alle kleuren behalve magenta. Mengt men deze twee kleuren, dan heeft men een kleur die donkerder is, namelijk rood. Bij het mengen van geel en cyan, bekomt men groen. Groen, rood en blauw zijn de secundaire kleuren van het subtractief kleurmodel.
Mengt men een primaire kleur en zijn complementaire kleur (altijd een secundaire kleur) dan bekomt men zwart. Bijvoorbeeld primaire kleur geel, secundaire kleur blauw, resultaat zwart. De gele filter laat alles door behalve het geel. Blauw (dat gemaakt is met cyan en magenta, dus de twee overblijvende primaire kleuren) blokkeert wat door het gele pigment werd doorgelaten.
Waarom werden deze kleuren gebruikt en geen andere?
De primaire kleuren moeten helder zijn zodat door menging men donkere kleuren bekomt. Op de figuur hierboven zie je dat de primaire kleuren links staan (aan de heldere kant). Het is mogelijk andere kleuren te gebruiken als primaire kleuren, bijvoorbeeld roze, orange en grasgroen, maar met deze kleuren kunnen niet zoveel verschillende tinten bekomen worden door menging. Men zegt dat de gamut kleiner is. Het is enkel door geel, cyan en magenta te gebruiken dat men het grootst aantal verschillende tinten kan bekomen.
Waarom ook nog zwarte inkt gebruiken?
Printers worden voornamelijk gebruikt voor het afdrukken van teksten. Zou men daarvoor de kleurcartridges gebruiken, dan zou meer inkt moeten gebruikt worden, namelijk geel, cyan en magenta om zo zwart te bekomen. Door de grotere hoeveelheid inkt is de kans op uitlopen ook groter. Daarom zijn printers meestal uitgerust met een aparte zwarte inktcartridge.
De heel eerste inkjetprinters hadden trouwens maar één cartridge-houder, en je kon ofwel met de zwarte cartridge printen, ofwel met de kleurencartridge (niet aangewezen voor teksten).
Zwart in verschillende versies
De zwarte inkt is bedoeld om snel zwarte teksten te printen: daarom zijn de inktpuntjes niet fijn genoeg om grijstinten te maken (het is alles of niets). Fabrikanten blijven dezelfde zwarte cartridges gebruiken in de loop der jaren (type 3 op de foto terwijl voor kleurcartridges men al aan versie 6 is). Bij het printen van grijstinten wordt daarom overgeschakeld op de kleurcartridges die de inkten beter kunnen doseren.
Om betere grijstinten te bekomen zijn sommige printers uitgerust met een foto-zwarte inktcartridge. Door slijtage van de printkoppen kan de dosering van de kleurinkten namelijk wat verschillen, waardoor een grijsafdruk (een zwart-wit foto) een kleurzweem vertoont. Bij het mengen van cyan, magenta en geel is de bekomen kleur nooit perfekt zwart, maar een soort bruine smurrie.
De aanwezigheid van een foto-zwart cartridge is nog geen garantie dat je perfekt grijze afdrukken kan bekomen, want voor de meer heldere grijstinten wordt teruggeschakeld op een kleurenmengsel: de zwarte stippen zijn namelijk te sterk zichtbaar bij licht-grijze partijen: daarom zijn de duurdere printers uitgerust met grijze inkt.
De zwarte kleur wordt vaak aangeduid met “K” (van Key). In plaats van CMYB zal men vaker CMYK aantreffen.
Waarom nog bijkomende inkten gebruiken?
Sommige printers zijn uitgerust met een lichte-cyan, een lichte magenta en een grijze (ik had bijna licht-zwart geschreven) inktpatroon. Deze worden photo-cyan en photo-magenta genoemd, CcMmYKk dus. Daardoor kan men afdrukken maken waarbij de pixels (de inktdruppeltjes) niet meer zichtbaar zijn. In totaal is de printer dus uitgerust met
- de 3 primaire kleurencartridges
- zwart en foto-zwart (2), voor zwarte tekst en donker-grijze gradaties
- foto-cyan, foto-magenta en foto-grijs (3), voor heldere tinten
Dus in totaal 8 cartridges. Canon voegt er nog twee extra printcartridges toe in zijn high-end printers: groen en rood, zodat deze kleuren beter uitgeprint kunnen worden (minder kans op uitlopen omdat er niet gemixt moet worden).
Maar we gaan niet stoppen onderweg: Epson voegt een gloss optimiser cartridge toe. Gloss optimiser wordt op die plaatsen gespoten waar er te weinig inkt is. Dit zorgt ervoor dat gans het papier ongeveer eezelfde inkthoeveelheid ontvangt, want de inkt vormt door zijn samenstelling een soort vernis. De inktbasis (water, glycerine, oppervlakte-aktieve stoffen of surfactant) is dezelfde voor alle inktsoorten. Bij de gloss optimiser zit er echter geen kleur in het vloeistof.
Vanaf een 6-tal cartridges worden de inktreservoirs niet meer op de wagen zelf gemonteerd, maar zitten vast: de inkt wordt naar de printkop gevoerd door middel van een reeks slangetjes. Deze optie wordt enkel gebruikt in high end printers die per definitie meer printen: de slangetjes hebben de neiging om verstopt te geraken bij een laag gebruik. Ook in de cartridges gebeurt er sedimentatie (de zwaardere pigmenten zakken naar de bodem). Als de cartridges op de bewegende printkop gemonteerd zijn zorgt de heen-en-weer beweging van de printkop voor voldoende agitatie, maar bij vastzittende cartridges moet er een mechanisme voorzien worden om de reservoirs regelmatig te schudden.
Pigmenten of kleurstoffen?
Inkten bestaan eigenlijk maar in twee soorten: pigmenten en kleurstoffen.
- Kleurstoffen lossen volledig op. Het zijn meestal organische verbindingen. Kleurstoffen zijn helderder en hebben dus een grotere gamut (kunnen meer kleuren weergeven) maar deze kleuren vervagen onder invloed van zonlicht. Bij het printen dringt het oplosmiddel in het papier en neemt de kleurstoffen mee zoals het schilderen met aquarel (waterverf). Echt scherpe en felle kleuren zijn niet te bereiken als je gewoon papier gebruikt. Bij een printer zijn de kleuren, het grijs en photo-zwart meestal op kleurstof-basis: de inktdruppeltjes kunnen kleiner gemaakt worden.
- Pigmenten lossen niet op maar vormen een suspensie (vaste deeltjes in een vloeistof). Pigmenten zijn meestal mineralen en zijn dus stabieler. Ze dringen niet in het papier en hebben een glanzende schijn. De zwarte inkt van een printer is meestal op pigment-basis. Bij een kleurenlaser zijn alle kleuren op pigment-basis. Deze kunnen de hoge temperatuur van de fuser unit beter verdragen. Pigmenten zijn zeer sterke kleuren: fijne nuances kunnen daarom moeilijk bekomen worden. De printbuisjes van inktjetprinters die pigmenten gebruiken hebben meer de neiging om verstopt te geraken. Daarom voert een printer die met pigmenten werkt vaker een reinigingscyclus uit. Bij een dergelijke reiniging wordt al het inkt dat in de printbuisjes zit uitgespoten. Print je niet vaak, dan loop je de kans dat al de inkt van een printcartridge op de duur op de vloeimat in de printer terechtkomt in plaats van gebruikt te worden voor afdrukken.
Canon gebruikt pigmenten in zijn high-end printers (om een levensduur van 100 jaar te kunnen geranderen). Om alle kleuren correct te kunnen weergeven is de fabrikant verplicht twee extra kleuren te gebruiken: rood en groen.
|
Subtractieve kleurmenging
Subtractieve kleurmenging
De primaire kleuren van het subtractief kleurmodel:
geel, magenta en cyan,
hier aangevuld met zwart (voor teksten)
en "photo-zwart" (voor grijstinten).
De meeste beeldverwerkingsprogramma's zoals Gimp en Photoshop maken het mogelijk een foto om te zetten van een bepaalde kleurmodel naar een andere (bijvoorbeeld van RGB naar Lab of CMYK). Het is niet aangeraden de omzetting in Photoshop te doen voor het printen, maar de omzetting te laten gebeuren door de printerdriver. De printerdriver is namelijk aangepast om de meest ideale afdruk te geven voor een bepaalde inktsoort, printer en papier (en kan indien nodig rekening houden met extra inktcartridges). De beeldverwerkingsprogramma kan niet inspelen op de mogelijkheden van de printer.
Ik heb nog nooit een kunstschilder zien werken met deze primaire kleuren!
Omdat de kleuren zo geconcentreerd zijn is het zeer moeilijk de juiste dosering te gebruiken. Het subtractief kleurmodel voelt weinig natuurlijk aan. Figuratieve kunstschilders gebruiken voornamelijk tertiaire kleuren, dat zijn kleuren die gemaakt zijn met zowel primaire en secundaire kleuren: gele oker, groene aarde, napels geel, sienna, ultramarijn,... Expressionistische schilders hebben geëxperimenteerd met de kleuren rood, blauw en geel.
|
Spot color en process color
Bij het drukken heet het gebruik van de primaire kleuren process color. Het zuivere process color heeft een aantal nadelen:
- Niet alle tinten kunnen correct weergegeven worden
- Men moet kleuren op het papier mengen (rasteren), waardoor details verloren gaan (daarom worden teksten op verpakkingen met één enkele inkt gedrukt, meestal zwart)
- Men heeft meer inkt nodig (risico op uitlopen),
- de verschillende inkten moeten precies over elkaar gedrukt worden om registratiefouten te voorkomen
- Proces color is niet geschikt voor speciale effekten.
Daarom gebruikt men soms naast de primaire kleuren ook orange en groen om meer tinten te bekomen (hexachrome drukpersen met de kleuren CMYKOG). Dit is nog steeds process color.
Maar het is ook mogelijk om een spot color te gebruiken. Bij de meeste hexachrome drukpersen kan je één of twee processkleuren vervangen door een spotkleur. Dit is een tint die niet gemaakt wordt door kleuren op het papier te mengen (rasteren), maar door een aparte inkt te gebruiken. Voor grote printvolumes is dit een betere optie dan via process color te werken. Spot color wordt gebruikt om de basiskleur op een verpakking aan te brengen, om een logo te doen opvallen, blauwe of rode tekst te drukken (of om het even welke kleur dat zich scherp moet aftekenen en dus niet gerasterd mag worden), enz.
Maar spot colors kunnen ook glinsterend, goudkleurig, fluorescerend of magnetisch zijn, iets wat met process color niet bereikt kan worden. Men kan zelfs een laag aanbrengen die van kleur veranderd bij het bereiken van een bepaalde temperatuur (indicator op diepvries).
Magnetische inkt wordt gebruikt om de echtheid van documenten snel te kunnen bepalen. De magnetische inkt heeft precies dezelfde kleur als de normale tekst en is niet te onderscheiden. Delen van de tekst worden in "normaal zwart" gedrukt, en andere delen in "magnetisch zwart". Onder een speciale scanner vallen de magnetische letters direct op.
|
Een fluorescerende kleur kan niet gemaakt worden door de drie primaire kleuren te mengen: men moet aan de drukker vragen om een bijkomende speciale inktsoort te gebruiken: een spotkleur.
Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren
|