Bij iedere overgang van glas naar lucht zijn er verliezen door reflektie. Bij gewone lenzen (bijvoorbeeld vergrootglas of brilleglazen) bedragen de verliezen meerdere percenten. In een optiek dat uitgerust met een 10-tal enkelvoudige lenzen lopen de verliezen aardig op. Met een speciale coating kan men de reflekties beperken. Door de verliezen te beperken kan men ook spookbeelden en flares onderdrukken. In het algemeen heeft het beeld meer contrast.
Lees ook de historiek van de lenzen: van enkelvoudige tot complexe lenssystemen.
Flares ontstaan indien het licht van een sterke lichtbron intern in de lensconstructie gereflekteerd worden. Voorbeelden van flares en spookbeelden zijn hier te vinden.
Praktisch gezien is er echter weinig verschil tussen de twee fenomenen.
De coating werd door de firma Carl Zeiss uitgevonden juist voor de tweede wereldoorlog en was een militair geheim van de Duitsers. Men had al langer opgemerkt dat oude lenzen die een soort vuile laag over zich gekregen hadden in feite beter werkten dan nieuwe lenzen. Carl Zeiss gebruikt het teken T* (Transparant) op zijn gecoate lenzen.
Het invallend licht heeft een bepaalde frekwentie, en dus een golflengte. De frekwentie of golflengte bepaalt de kleur die waargenomen wordt. Alle kleuren zitten in een relatief smalle band zodat de werking van de coating min-of-meer geldig is voor alle frekwenties. De bedoeling van de coating is de weergekaatste lichtstralen te onderdrukken. Als men een tweede weerkaatsing zou kunnen maken, die de reflektie tegenwerkt (lichtstralen in tegenfase) dan verdwijnt de reflektie. Om een tweede reflektie te bekomen moet de coating de dikte hebben van 1/4 van de golflengte. Op de afbeelding is dit goed te zien: de lichtstralen gereflekteerd door de glasoppervlakte en de lichtstralen gereflekteerd door de coating werken elkaar tegen. Het gewenste effekt is dus (grotendeels) bereikt. Optisch gezien heeft de coating geen invloed op de lens (lenssterkte).
Een ander voorbeeld van destructieve interferentie is te zien op de pagina van de CD spelers waar de "putjes" die de digitale informatie bevatten een diepte hebben van 1/4 de golflengte van het licht.
De coating moet een brekingsindex hebben dat tussen dat van glas (1.6) en lucht (1.0) zit. Zou de coating eenzelfde brekingsindex hebben als dat van glas, dan zou er geen reflektie ontstaan op het grensvlak tussen glas en coating (geen rode weerkaatsing). En omgekeerd, als de coating hetzelfde brekingsindex als lucht heeft, dan is er geen reflektie op de coating zelf. Magnesium fluoride heeft de ideale eigenschappen.
Maar licht bestaat uit stralen van verschillende golflengtes, en dus werkt de coating maar goed voor één frekwentie of lichtkleur. Ook de hoek van het invallend licht speelt een rol. Bij enkelvoudige coatings kiest met een dikte van ongeveer 540nm (nanometer), omdat onze ogen het meest gevoelig zijn voor geel/groen licht. De meeste lichtenergie zit ook rond deze frekwentie. Het geel-groen wordt optimaal onderdrukt. Om het volledig lichtspectrum te onderdrukken worden verschillende coatings aangebracht met verschillende diktes en met een brekingsindex dat verloopt van 1.0 tot 1.6 (meervoudige coating). Een meervoudige coating onderdrukt beter alle kleuren, en dit ongeacht de hoek van het invallend licht.
Meervoudig gecoate lenzen onderdrukken beter de reflekties, ongeacht de hoek van het invallend licht, en de lens zal er dan ook donker uitzien. Opgelet, dit is geen getint glas, maar een oppervlakte-effekt! De beste lenzen hebben een coating waarvan het brekingsindex geleidelijk oploopt. Deze lenzen vertonen nagenoeg geen reflekties en zien er donker uit.
Op de foto's rechts zie je iedere keer een niet-gecoate lens links, en een enkelvoudig gecoate lens rechts. De eerste optiek heeft een objectieflens dat geoptimaliseerd is voor geel-groen en de tweede voor orange. De lenzenmaker zorgt er wel voor dat alle individuele lenzen van de optiek samen geen kleurzweem produceren. De niet-gecoate lens is afkomstig van een videocamera van de jaren '80, toen de beeldkwaliteit vooral beperkt werd door de apparatuur (beeldbuis opnemer en videorecorder). Een coating aanbrengen was niet noodzakelijk.
De micro-coating is vooral nuttig voor lenzen met een zeer gebogen frontoppervlakte (veel kans op flares) en/of veel lenselementen (betere transmissiefaktor).
-