Inleiding: lens theorie. We zitten al heelwat verder in de tijd. De asferisch geslepen enkelvoudige lenzen waren moeilijk in de praktijk realiseerbaar en hadden talrijke gebreken. Ook had men problemen met de kleurschifting van zodra men kleur-gevoelige emulsies ging gebruiken en moest men aopchromatische lenzen gebruiken.
Wou men een hoge kwaliteit bekomen, dan voldeden de doublet-lenzen niet meer. Men schakelde over op triplet-lenzen, die dankzij hun symmetrische bouw de fouten eigen aan de enkelvoudige en doublet-lenzen kon verminderen.
De meest gebruikte triplet-lens was de Cooke triplet (een symmetrische construktie met twee bolle lenzen (kroonglas) en één holle lens (flintglas). Eindelijk kon men lenzen maken die een aanvaardbare lichtsterkte hadden: eerst /6.3 begin 1900 tot /2.8 rond 1930 (met een maximale beeldscherpte bij /11).
De korte verticale strepen die je in de doorsnee-figuren ziet is het diafragma (getekend in maximale opening).
Zeiss Tessar /2.8 |
---|
De dubbele gauss-lens met 6 lenselementen wordt aangezien als de beste lensconstructie. Deze lens gedraagt zich als een nagenoeg perfekte lens en maakt lichtsterke lenzen mogelijk (maximale opening van /1.4, maximale scherpte bij /5.6). De eerste "perfekte" lenzen werden Anastigmat genoemd. Dankzij de symmetrische construktie heffen de fouten elkaar in theorie op en de kleine imperfekties vallen niet op: de lensconstructie voldoet ook in de praktijk.
Een praktisch voorbeeld van een lens in dubbele gauss constructie is de Canon EF 50 1.8. Ondanks zijn kleine afmetingen geeft deze lichtsterke lens een heel scherp beeld. Het is enkel spijtig dat het diafragma (met nogal hoekige lamellen) een heel storende bokeh produceert.
Gecombineerde optieken gedragen zich als een enkelvoudige lens voor zover de lenzen dicht bij elkaar gemonteerd staan. De lensversterking (dioptrie) van iedere afzonderlijke lens wordt bij elkaar opgeteld. Holle lenzen hebben een negatieve versterking.
Triplet lens
Dubbele Gauss-lens
-