Een klein overzicht van de lichtbronnen en het soort licht dat ze produceren.
De beknopte geschiedenis van de lichtbronnen is hier terug te vinden.
Het zijn temperatuurstralers (zoals gloeilampen): ze produceren continu-licht.
Dergelijke lampen worden niet meer gebruikt, maar men kan de technologie terugvinden in gasontladingslampen.
Halogeenlampen hebben een ballon die een halogeengas bevatten. Dit gas zorgt ervoor dat de verdamping van het metaal tegengehouden wordt, maar ook dat het metaal dat loskomt terug op de gloeidraad kan neerslaan. Daardoor kan de levensduur van de lamp verdubbeld worden. Omdat de lamp op een hogere temperatuur kan werken, is het rendement ook wat hoger.
Het gas van een halogeenlamp moet een zeer hoge temperatuur bereiken om het neerslaan van de metaaldeeltjes op de gloeidraad mogelijk te maken: daarom is de gloeilamp kleiner gemaakt. Het ballon bestaat uit kwartzglas dat bestand is tegen de hoge temperaturen. Er bestaan zowel lampen die op laagspanning werken (12V) als lampen die op netspanning werken. De eerste lampen hebben een transformator nodig om de spanning te verlagen. De lampen die op netspanning werken hebben vaak een dubbele ballon, een kwartsballon met de gloeidraad, en een buitenballon in gewoon glas, met daartussen een luchtledige ruimte om warmteverlies te beperken.
Halogeenlampen hebben een betere kleurtemperatuur dat gewone gloeilampen (het licht is meer wit dankzij de hogere temperatuur). De meeste fototoestellen corrigeren automatisch de foto's zodat de gele schijn onderdrukt wordt.
TL (tube luminescent)
TL lampen zijn de meest bekende gasontladingslampen. Ze bestaan uit een lange buis die gevuld is met kwikdamp op een zeer lage druk (daarom is het kwik gasvormig). Het licht dat geproduceerd wordt is ultra-violet en moet omgezet worden in zichtbaar licht door de coating op de buis. Dergelijke lampen starten ogenblikkelijk, maar het rendement in koude toestand kan lager zijn omdat een deel van het kwik in vloeibare toestand is en de druk dus te laag is voor een correcte werking.
De kwaliteit van het licht hangt af van de gebruikte fluorescerende poeders. Het kleurspectrum is meestal niet goed: het licht lijkt wel wit omdat het groene en rode componenten bevat, maar andere kleuren zijn minder aanwezig. De resulterende foto's zijn meestal slecht (al heeft het fototoestel een correctiemogelijkheid), juist vanwege het ontbreken van bepaalde kleuren (zie pagina over metamerisme).
Lage druk natrium
SOX lampen (lage druk natrium) worden voor het verlichten van de autosnelwegen gebruikt omdat ze een heel hoog rendement hebben (het uitgestraalde licht moet namelijk niet omgezet worden naar zichtbaar licht). Met één enkele buis van 150W kan je een heel stuk autosnelweg verlichten. Bij het starten geeft de buis rood licht, wegen het neongas dat in de buis zit. Door de warmte-ontwikkeling verdampt het natrium (metaal) en gaat de kleur over naar fel geel.
De langwerpige lichtbuis wordt dubbelgevouwen en in een tweede luchtledige ballon geplaatst om warmteverliezen te vermijden. Een lamp die niet meer luchtledig is gaat niet meer over naar geel licht. De buitenste ballon heeft een speciale coating om de infra-rode stralen terug te kaatsen en zo de warmteverliezen tot een minimum te beperken. Dergelijke lampen gaan zeer lang mee.
Deze lampen produceren monochromatisch licht. De foto's moeten omgezet worden naar zwart/wit, maar de kleurverhoudingen kloppen niet. Bladeren zien er volledig zwart uit.
Kwiklampen
Deze lampen bevatten kwik (en een beetje argon om de lamp gemakkelijker te doen starten). Bij het starten wordt het licht hoofdzakelijk door het argon geproduceerd. Als de temperatuur stijgt verdampt het kwik en wordt het licht meer wit. Deze lampen hebben vaak een uitwendig ballon die bedekt is met een fluorescerende stof om een deel van het UV-licht om te zetten in wit licht.
Dit type verlichting wordt nauwelijks nog gebruikt. De naakte kwiklampen hebben een groenachtige schijn. Deze lampen worden vervangen door metaal-halide lampen. Het toevoegen van deze stoffen zorgt ervoor dat de kleurtemperatuur veel beter is. Metaal-halide lampen worden gebruikt op plaatsen waar een sterke lichtbron met goede kleurweergave noodzakelijk is zoals de winkelverlichting. Deze lampen werden oorspronkelijk ontworpen voor de verlichting van de televisiestudios, ter vervanging van de gloeilampen die en te laag rendement hadden.
De kleurweergave-index van klassieke kwiklampen is zeer slecht en kan niet gecorrigeerd worden door het fototoestel (de weergave-curve vertoont zoveel haperingen dat het niet mogelijk is een normaal beeld te bekomen). De metaal-halide lampen hebben echter een goede kleurweergave index, maar het fototoestel zal manueel ingesteld moeten worden omdat de kleurcurve van ieder type lamp verschillend is. Tijdens het opwarmen kan de kleurtemperatuur sterk veranderen.
Metaal-halide lampen
Metaalhalide lampen hebben naast het kwik een vulling die uit verschillende metalen bestaat. Deze lampen zijn een verbetering van de klassike hoge druk kwiklampen en werden ontworpen om als vervanging te dienen van de gloeilampen in televisiestudios. De kleurweergave is zeer goed en deze lampen worden ook gebruikt voor winkelverlichting en dergelijke. Omdat alle kleuren uitgestraald worden is er geen coating meer nodig die de UV straling omzet naar zichtbaar licht.
De hoge druk natrium lampen produceren een licht dat meer wit bevat dan de lage druk natrium lampen. Het is zelfs mogelijk een soort licht te maken dat overeenkomt met de traditionele gloeilampen.
Hoge druk natrium lampen kunnen niet gebruikt worden voor de fotografie, maar men kan de lichtbron wel gebruiken voor speciale effekten (zie voorbeeld onderaan).
Hoge druk natriumlampen hebben een interne ballon die bestaat uit inert materiaal (bepaalde ceramieken zijn hiervoor geschikt). Natrium tast de meeste glassoorten aan.
Stabilisatie
Alle ontladingslampen hebben een stabilisatieschakeling nodig. Wanneer de temperatuur in het ballon stijgt, daalt de inwendige weerstand, waardoor de stroom toeneemt. Dit veroorzaakt heel snel de vernieling van de lamp. Als stabilisatieschakeling gebruikt men doorgaans een ballast, die de stroom door de lamp stabiliseert en ook voor de ontsteekpuls zorgt.
Deze lampen hebben een lager rendement dan de klassieke kwiklampen, maar hebben een hoge levensduur en een relatief goede kleurweergave index. Deze lampen hebben geen ballast nodig en produceren geen interferenties: je kan ze dus gebruiken in plaats van een zware gloeilamp.
Dergelijke lampen worden niet meer gefabriceerd: compacte TL lampen halen een hoger rendement (maar de kleurweergave index is minder goed en TL lampen hebben ook een lager lichtopbrengst). Je kan de lampen gebruiken als je het fototoestel instelt op "halogeen".
TL lamp (kwik lage druk)
Natrium lage druk lamp tijdens het opstarten
Kwiklamp hoge druk
-