Lenzen zijn een compromis: men kan gaan voor de absoluut scherpe beelden, of men kan ervoor zorgen dat de achtergronden zacht zijn. Dit gaat ten koste van de algemene beeldscherpte, behalve indien men een heel complexe lensconstructie zou gebruiken.
De meeste lenzen zijn nooit volledig sferisch gecompenseerd. Het beeld dat een dergelijke lens produceert is niet mooi. Vooral de uit-focus delen van een beeld vertonen een lelijke ring-effekt.
Kitlenzen en goedkope lenzen zijn geoptimaliseerd om zo scherp mogelijke beelden te produceren. Dit is het geval met de EF-S 18-55 en de EF 50 /1.8. De kenners zijn het er over eens dat beide lenzen een scherp beeld geven, maar dat de uit-focus delen lelijk zijn.
De bedoeling van een goede lens (vooral voor portrets) is dat de achtergrond onscherp is. Daarvoor moet de lens een klein percentage sferische aberratie hebben. De Canon EF 135mm f/2.8 With Softfocus en vooral de Nikon 135mm f/2 DC AF zijn twee lenzen waarbij de "beeldonscherpte" ingesteld kan worden (DC staat voor Defocus Control). De Nikon lens is heel opmerkelijk in zijn mogelijkheden. De Canon is eerder een softfocus lens waarbij sferische aberratie zich over gans het beeld uitstrekt, terwijl de Nikon scherp blijft in het focus gebied.
De focusverschuiving (van F naar F) komt dus overeen met het focussen op de buitenstralen en de centrumstralen.
In de meeste situaties zorgt de grotere scherptediepte ervoor dat het effekt niet zichtbaar is. Dit effekt is vooral merkbaar bij fotografie op korte afstand (macrofotografie) met een gemiddelde opening van bijvoorbeeld /5.6. De vergroting van de scherptediepte vangt de focus shift nog juist niet op.
Residual sferical aberration en de bijhorende focus shift zijn niet te verwarren met focus offset. De focus offset wordt veroorzaakt door de verschillende afstand
De Canon EF 50mm /1.8 geeft een uit-focus beeld zoals de foto links.
Focus shift
-