Sony heeft een nieuw soort fototoestel gelanceerd, een fototoestel met een spiegel (maar die beweegt niet tussen scherpstellen en foto nemen), maar geen optische zoeker.
Dit toestel wordt SLT (Single Lens “Translucent”) genoemd, terwijl de benaming incorrect is: translucent = doorchijnend, terwijl het transparant = doorzichtig had moeten zijn. Maar ja, de commercieëlen hebben het weer voor het zeggen gehad: translucent klinkt beter dan transparant en neimand weet wat het precies wilt zeggen.
Deze toestellen hebben verwisselbare lenzen zoals de reflextoestellen (en zoals de SLD of Single Lens Direct), maar geen optische zoeker. Deze toestellen staan dicht bij de reflextoestellen, en combineren de voordelen van de reflex (supersnelle focussering) en die van de toestellen met live beeld (compact en sld). De voornaamste elementen van het fototoestel zijn de volgenden:
Deze technologie is niet nieuw: reeds bepaalde Canon fototoestellen waren uitgerust met een pellixspiegel (halverwege de jaren '60). Een kenmerk van deze toestellen is dat stof de neiging heeft zich vast te zetten op de spiegel (meer dan op de sensor zelf), waardoor de opgenomen beelden vlekjes vertonen. In tegenstelling met een reflex gaat de spiegel niet uit de weg bij het nemen van een foto, stof kan zich dus op drie oppervlaktes nestelen in plaats van één: op beide kanten van de half-doorlatende pellixspiegel en op de sensor.
De toestellen uit deze groep zijn nog in volle evolutie, en zoals gewoonlijk bij Sony zullen ze 6 maanden na aankondiging met mondjesmaat beschikbaar worden. Voor de fotografen die zweren bij een optische zoeker: Sony heeft een nieuw type electronische zoeker ontwikeld met betere eigenschappen, en vooral met kleinere pixels (ferroelectric LCD). Een minpunt van de FLCD, de beperkte kijkhoek, is niet van belang bij een zoeker. De kwaliteit van deze zoeker is zo goed, dat fotografen die met een dergelijk toestel gewerkt hebben moeite hebben om terug te gaan naar hun optische zoeker, vooral bij een reflex met cropsensor (en bijhorende kleinere matglas).
De lenzen van de klassieke spiegelreflex kunnen nog steeds gebruikt worden, en dat is een groot pluspunt. Een toestel met verwisselbare lenzen koop je immers ook voor zijn lenzen.
In de toekomst zou het mogelijk moeten zijn de snelheid van de fase detectie autofocus te koppelen aan de nauwkeurigheid van de contrast detectie. Fase detectie heeft namelijk altijd een inherente onnauwkeurigheid.
Een ander ontwerpprobleem (maar dat Sony al heeft sinds zijn eerste prosumer fototoestel de DSC-F707) is de trage beeldverwerking. Het duurt tot 15 seconden vooralleer de opgenomen beelden verwerkt zijn (bij high speed foto's nemen). Gedurende deze tijd kan je eventueel nog foto's nemen (van zodra er voldoende buffergeheugen vrijgekomen is), maar kan je het toestel verder niet bedienen (opnames bekijken of menu-instellingen veranderen).
De pellixspiegel stuurt 30% licht naar de autofocus sensoren. Daardoor blijft er slechts 70% licht over voor de beeldsensor. De foto's bij weinig licht vertonen daarom meer ruis dan fotos genomen in dezelfde omstandigheden met een gelijkaardig toestel. Het verlies aan licht komt overeen het een halve stop: het is alsof je met een lens van 3.5 zou fotograferen in plaats van een /2.8
Omdat de sensor continu actief blijft (om het live beeld te genereren) wordt er meer warmte geproduceert: de sensor wordt daardoor warmer en gaat meer ruisen.
In vergelijking met een spiegelreflex gaan de batterijen van een SLT echt niet lang mee omdat de hoofdsensor en het LCD scherm permanent aktief zijn: 300 foto's in plaats van 700. Dit is vergelijkbaar met de werkingsduur van een compact fototoestel. Een tweede batterij is zeker een must.
-