Lees eerst de inleiding over apodisatie. Hier bespreken we enkele lenzen die een dergelijke inwendige filter gebruiken.
De APD filter is een eenvoudig optisch systeem, en zou eigenlijk in nagenoeg alle lenzen gebruikt kunnen worden: het veroorzaakt geen onscherpte, het maakt het berekenen van de optiek eenvoudiger (men moet geen rekening houden met de residual spherical aberration) en men bekomt een superzachte bokeh. Het enige nadeel is een lichte verlies aan lichtsterkte, maar dit valt met de huidige gevoelige sensoren wel mee.
Maar wat zie ik? Bijna geen fabrikant heeft zo'n lens in zijn assortiment! Tja, de commercieëlen hebben het weer gehaald! De filter is een glasplaat waarvan de boorden donkerder gemaakt zijn door een fijne mettalafzetting (coating), maar bij bepaalde fabrikanten krijgen één of meerdere lenzen in de optiek een dergelijke coating.
De lens heeft uitstekende optische eigenschappen en in tegenstelling van wat je zou denken veroorzaakt de APD filter absoluut geen vignetering (donkere hoeken). De /1.2 lens wordt een τ/1.7-lens, nog steeds een uitzonderlijke waarde. Pas bij /5.6 is er geen verschil meer met de transmissiefaktor (zie tabel rechts).
De werking van de ADP filter is heel subtiel en onderdrukt perfekt de lelijke ringen, maar ook niet veel meer (en zo moet het zijn). De twee lenzen die verder besproken worden hebben een effekt dat zeer opvallend is (vooral bij Sony).
Bij diafragmawaarden hoger dan /8 (kleine lensopeningen) gedraagt de lens zich als normale lens. Bij grotere lensopeningen wordt het effekt van de filter meer en meer merkbaar terwijl de -waarde verder loopt van /5.6 over /4 naar /2.8. De τ (transmissiewaarde) gaat daarbij niet lager dan τ/5.6.
Uit testbeelden merk ik dat het effekt dat bekomen wordt vreselijk overdreven is als het maximaal benut wordt (zie bijvoorbeeld de youtube video). De achtergrond is een wazige boel geworden en je bent verplicht te diafragmeren tot /5.6 om van dat lelijk effekt verlost te zijn (maar dan is ook de scherptediepte veel te groot). Een meer uitgebreide uitlegvideo (een beetje langdradig) over het verschil in -stops en τ-stop.
Zoals je uit de verschillende videos kan zien heeft de lens talrijke mogelijkheden zoals een echte diafragmaring (ik mis soms mijn oude Pentacon, die had ook zo'n ring) met uitschakelbare clicks (nuttig bij het filmen).
Er zijn ondertussen (zomer 2022) twee lenzen beschikbaar, waaronder de Canon RF 85mm /1.2L USM DS (DS: defocus smoothing), een aangepaste versie van de niet-APD lens. Een brandpuntsafstand van 85mm wordt tegenwoordig standaard gebruikt voor fashion portrets, waar men een zeer softe achtergrond wenst.
RF 85mm /1.2L USM | RF 85mm /1.2L USM DS |
---|
De APO-filter slurpt een deel van het licht op, waardoor men met een transmissiefactor zit van τ/2.2 bij maximale opening. De optische eigenschappen van de lens komen echter overeen met een /1.2 lens, dus een zeer beperkte scherptediepte.
De website van Canon, opgesteld door verkopers geeft geen evolutie weer van de transmissiefactor ten opzichte van de optische opening. Men weet dus niet bij welke opening er geen effekt meer is (dit kan nuttig zijn in manuele modus als men bijvoorbeeld een lichtmeter gebruikt of bij video-opnames als men een consistente belichting nodig heeft tussen de verschillende takes). Bij de maximale opening is het optisch effekt in ieder geval zeer sterk aanwezig, maar het verlies aan lichtsterkte valt mee.
Fuji 56mm f/1.2 APD
Diafragma in het rood, symmetrisch ten opzichte van de APD filter
- en overeenkomende τ-waarden bij Fuji
Canon toont geen tabel op zijn website
De Sony /2.8 is in feite een τ/5.6
Terwijl de fotometrische opening van τ/8 naar τ/5.6 gaat,
gaat de optische opening van
/8 naar /5.6, /4 en uiteindelijk /2.8.
-