Smartphone P30 PRO


Fotografie » TechTalk » Reviews » Accessoires
» P30 PRO » Fototoestel

Wat de P30 PRO uitzonderlijk maakt zijn zijn foto-mogelijkheden. Met zijn 50× gestabiliseerde zoom wordt het toestel de spionagesmartphone bij uitstek genoemd. Maar dit is niet het belangrijkste.

Het toestel heeft drie fototoestellen, dit is opmerkelijk, maar wat het toestel uitzondrlijk maakt is dat die drie toestellen samenwerken. Het bindmiddel is hier de software en de krachtige processor, zodat de beeldstabilisatie zeer effektief is. Er kan traploos gezoomd worden (terwijl de drie fototoestellen eigenlijk geen zoom hebben). Het is duidelijk dat de foto's electronisch bewerkt zijn geweest: de beelden missen de scherpte die een spiegelreflex kan geven, maar door de nabewerking zijn de beelden toch goed. Een neveneffekt is ook dat de grootte van de afbeeldingen niet constant is (aantal megapixels).

Eerste twee foto's: de traditionele straatfoto.

De processor wordt blijkbaar ook gebruikt om de belichting bij te stellen: de donkere partijen zijn uit de schaduwen gehaald (straatstenen). Het is ongeveer hetzelfde systeem als die van Canon (Automatic Lighting Optimiser), bij Canon is de funktie uitgeschakeld in M-modus (waarom eigenlijk?)

Het toestel bevat een hoofdsensor van 40 megapixels (komt overeen met een brandpuntsafstand van 27mm), een breedhoeksensor van 20 megapixel (16mm) en een tele sensor van 8 megapixel (135mm). Veel van de mogelijkheden zijn uitgeschakeld als de sensor in 40 Mp staat ingesteld. Standaard staat de sensor ingesteld op 10Mp, en eerlijk gezegd, het verschil is miniem tussen 10 en 40Mp wat betreft de beeldkwaliteit: laat dus de resolutie op 10Mp staan.

De hoofdsensor heeft een RYB in plaats van een RGB sensor (de groene flter wordt vervangen door een gele filter), Wei-wei noemt de technologie SuperSpectrum. Overigens betreft het een RGBG of een RYBY met tweemaal zoveel pixels die gevoelig zijn voor groen of geel: dit is bij alle sensoren het geval omdat er meer informatie zit in het groene component van het licht.

De individuele fotosensoren zijn kleurenblind. Hoe kleur gedetecteerd wordt staat beschreven op de pagina bayermosaiek.

Waarom wordt geel gebruikt in plaats van groen? Omdat een gele filter meer licht doorlaat dan een groene filter, daardoor wordt de sensor ongeveer 40% lichtgevoeliger. De processor wordt dan gebruikt om het geel beeld om te zetten in een rood en groen component. Overigens werd er vroeger gewerkt met CMY (cyan - magenta - yellow) sensoren, maar de fototoestellen hadden toen onvoldoende rekenkracht om het beeld snel genoeg om te zetten naar RGB.

Canon: een uitsnede in het midden en aan de zijkanden van het beeld.
De dure lens heeft toch problemen om een scherp beeld te tonen aan de zijkanten.
Wei-wei: hoewel de sensor op zijn maximale resolutie gebruikt wordt mist het beeld details.
Aan de zijkanten is de beeldkwaliteit hier ook suboptimaal maar valt minder op wegens de algemene beeldonscherpte.

De rekenkracht van de processor wordt ook benut bij de beeldstatilisatie, vooral als er zeer weinig licht aanwezig is. Door automatisch een aantal beelden samen te voegen bekomt men een afbeelding met een aanvaardbare signaal-ruisverhouding. Het volstaat dat de scène een paar elementen bevat die voldoende helder zijn, zodat de software deze als ankerpunten kan gebruiken om het volledig beeld te reconstrueren. Dit werkt zeer goed en men bekomt beelden die veel helderder zijn dan in werkelijkheid.

Bij normaal beeld is deze overdreven beeldstabilisatie echter ongewenst. Als de camera verdraaid wordt, dan zie je het effekt slechts een halve seconde later in beeld. Het toestel stabiel houden wordt daardoor ook moeilijk, want je hebt geen feedback in het beeld, je hebt slechts een feedback als het al te laat is.

Een breedbeeld foto (komt overeen met een 16mm full frame lens). Om een dergelijke foto te nemen met een spiegelreflex heb je en extra lens nodig.

Om een foto bij weinig licht te nemen (en dan bedoel ik zeer weinig licht) volstaat het het toestel een paar seconden stabiel te houden zodat de smartphone het volledig beeld kan opbouwen. De beeldstabilisatie van spiegelreflextoestellen haalt dit niveau niet. Maar men ziet toch dat het beeld artificieel opgebouwd is: het beeld is niet echt scherp.

De sensor heeft natuurlijk andere beperkingen, zoals een beperkte full weel capacity: heldere delen van het beeld kunnen de sensor op die plaats gemakkelijk oversturen. De dynamiek van de sensor is onvermijdelijk beperkt (dit is een eigenschap van alle superkleine sensoren). Spiegelreflextoestellen van Canon en zeker Nikon presteren beter in dit opzicht. Waarom wordt de rekenkracht van de processor niet gebruikt om een normaal belicht beeld (met uitgebeten wit) te combineren met een onderbelicht beeld om een beeld met normale dynamiek te genereren?

Canon: de struktuur van het onderste bord is zichtbaar. De scherptediepte is duidelijk merkbaar.
Lens: 200mm, 3.3× gecropt om dezelfde uitsnede als de P30 te bekomen.
Huawei: details in de hooglichten zijn verdwenen. Het beeld mist aan algemene scherpte.
Instelling: 659mm equivalent focale lengte

Om het bord te fotograferen werd de P30 digitaal ingezoomd tot 659mm zodat het bord nagenoeg beeldvullend was. Met de Canon werd mijn telelens gebruikt op 200mm en het beeld werd dan gecropt om ongeveer dezelfde uitsnede te bekomen. Hoewel er bij de Canon sterk gecropt werd (3.3× "digitaal inzoomen") zijn de details van het bord beter zichtbaar (struktuur in zowel de witte als blauwe delen). De P30 werkt optimaal tot een 10× zoom, verder moet je niet gaan, want er wordt digitaal gezoomd.

In normale omstandigheden levert de smartphone goede beelden. De voorbeeldfoto's die op de verschillende sites te zien zijn, zijn "gemakkelijke" foto's of nachtfoto's, daar waar het toestel optimaal presteert. Van zodra de lichtomstandigheden minder optimaal zijn, merk je dat je met een smartphone te doen hebt. De toestel blinkt eigenlijk enkel uit als er zeer weinig licht is, als de andere toestellen niet meer mee kunnen. Het toestel werkt nog goed, als andere toestellen al niet meer kunnen scherpstellen. Dit is dan eigenlijk een forfait score.

De smartphone heeft nog een vierde sensor, maar die wordt niet gebruikt om echte foto's te nemen. De sensor wordt gebruikt samen met de flitser om de afstand van de verschillende elementen in beeld te bepalen. Daardoor kan het toestel het achtergrond onscherp maken. Het fototoestel maakt een "ToF" meting (time of flight) en levert een beeld dat niet de helderheid van het onderwerp bevat, maar de afstand tot het toestel. Maar omdat de flitser die gebruikt wordt voor de afstandsmeting maar tot enkele meters reikt, is alles wat op meer dan 5 meter zit "achtergrond". Het bekomen effekt is niet natuurlijk: een hekken op 6 meter is even onscherp als hetzelfde hekken op 10 meter.

Tegenlichtfoto's zijn problematisch omdat er geen zonnekap voorzien is. De doorzichtige plaat voor de sensoren is gemakkelijk beschadigd, en dan heb je gemakkelijk flares.

Als je wat ervaring hebt slaag je d'er toch in tegenlicht opnames te maken (hieronder met de breedhoeklens) als je ervoor kan zorgen dat de zonnestralen het toestel niet kunnen raken (zorg dat je in de schaduw bent). De beeldvervorming die ontstaat is normaal bij een breedhoeklens (die kan je enkel corrigeren met een technische lens met tilt-en-shift mogelijkheden).


De software van de P30 heeft de neiging fijne repetitieve strukturen te verwijderen (roosters,...). Dit is waarschijnlijk omdat de software geen ankerpunt kan vinden (referentiepunt) om de foto op te bouwen op basis van het beeld van de drie sensoren. Dit is een foto van de radar van de LoMa.

Canon
1/4000
ƒ/2.8
100ISO
200mm
Huawei
1/694
ƒ/3.4
50ISO
270mm (10× zoom)

De Huawei heeft een omgerekende brandpuntsafstand van 270mm (10× zoom) en kan dus meer inzoomen dan mijn 70-200mm lens. Maar dit resultaart niet noodzakelijk in een scherper beeld: bepaalde details zijn gewoon gewist. De antennekabel op de achtergrond is daarbij wel goed zichtbaar (vormt geen struktuur). De antennekabel is zelf zichtbaar achter de onderdrukte raster van de radar.

Ik heb een foto van een zonsopgang genomen, een foto met een hoog contrast waarbij een normaal fototoestel moeite heeft. Hier niet (de foto is misschien een beetje te helder, maar dat kan je corrigeren). Er is geen verschil met een opname in HDR modus, het is alsof het toestel de scène onderzocht heeft en zelf beslist heeft om de foto in HDR modus op te nemen.

Foto rechts:
De superspectrum sensor heeft een rood-geel-blauw sensor in plaats van de meer traditionele RGB sensor (rood-groen-blauw). In sommige gevallen kan dit voor rare en onverwachte effekten zorgen. Als het beeld belicht wordt door lage druk natrium lampen (monochromatisch geel licht), dan is het resultaat een rood beeld. Als de lichtbron een hoge druk natrium lamp is (geel-wit licht), dan is het resultaat normaal.

Het voorplan (de straat) wordt belicht door lage druk natriumlampen (normaal fel geel, hier rood weergegeven), terwijl de achtergrond (het park) belicht wordt door hoge druk natrium lampen.

Het effekt is ook aanwezig op details van een beeld (foto binnenshuis), bijvoorbeeld een lichtstraal die door het raam valt.

Geconcentreerde lichtbronnen:
Nagenoeg alle sensoren produceren verticale lichtstrepen als er zeer heldere lichtbronnen in beeld zijn. Voor de fotograaf is het gemakkelijk een dergelijk fenomeen tegen te gaan: zorg ervoor dat er geen lichtbronnen in beeld zijn (en reinig eventueel ook je lenzen).

Alle lichtbronnen produceren dergelijke strepen: de openbare verlichting, de lampen op de vuurtoren van de Vosseslag,... en zelfs lichtbronnen die niet in beeld zijn. De Huawei combineert immers beelden van verschillende sensoren om het uiteindelijk beeld te realiseren: zelfs delen die niet in beeld zijn hebben, invloed op de uiteindelijke foto, want de breedhoeksensor is ook aktief, en die ziet de lamp buiten beeld wel. Het heeft dus geen nut van het beeld anders te cadreren.

Er is nog een ander vreemd fenomeen zichtbaar: de lichtstrepen die normaal vertikaal moeten lopen zijn gebogen. Dit kan redelijk eenvoudig uitgelegd worden: de lenzen van de smartphone produceren een zeer vervormd beeld, die door de firmware gecorrigeerd wordt. De optiek produceert een tonvervorming, die door de software weggewerkt wordt door een tegengestelde vervorming toe te voegen (kunnenvervorming). De lichtstrepen die afkomstig zijn van de sensor zelf zijn echter rechtlijnig, maar worden ook door de firmware gecorrigeerd, waardoor ze krom lijken. De verlichtingspaal is dan weer mooi recht (zij het niet vertikaal door de perspectiefvertekening) omdat de firmwarecorrectie de lensvervorming weggewerkt heeft.

Conclusie

In het algemeen is het veel gemakkelijker goede foto's te nemen met de smartphone. De krachtige processor en de software zorgen ervoor dat de foto's zo goed mogelijk weergegeven worden. Ik vraag mij af wat voor nut al die speciale instellingen hebben: laat het toestel gewoon zijn werk doen.

Inzoomen verder dan 10× heeft geen nut: het is een digitale zoom en dat is ook te merken: alle details zijn verdwenen. Je maakt het voor jouw enkel moeilijker om een juiste uitsnede te bekomen. Crop het beeld achteraf als je dat wenst.

De software heeft ook moeite om fijne repeterende strukturen weer te geven: deze strukturen worden gewoon weggeveegd. Het is moeilijk het toestel vast te houden en te bedienen. Om te beginnen zouden de randen van het toestel niet aanraakgevoelig moeten zijn.

De Huawei werd ook getest als

De P30 PRO heeft een ingebouwde beeldstabilisator (zeer nuttig als je inzoomt). Heb je nog een aparte beeldstabilisator nodig zoals de DJI Osmo Mobile 4?


1: Canon 5D, Sigma 24-105


1: Wei-wei P30 PRO




2: Wei-wei P30 PRO


Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-