Als je een flitsmeter of lichmeter hebt, is de kans groot dat het een Sekonic is. En waarschijnlijk is het een L-308. Echt veel verbeteringen zijn er niet, de toestellen zijn nog steeds uitgerust met één pixel en geen miljoenen. De L-308 is één van de meest gefabriceerde lichtmeters. Dit model heeft alle noodzakelijke funkties aan boord en maakt het gebruik van een rekenschijf overbodig.
Ik moet zeggen dat de noodzaak van een lichtmeter sterk verminderd is met de komst van digitale fototoestellen. Je neemt immers zoveel foto's als je wilt, totdat de belichting OK is. Vroeger kon je pas weten of de belichting in orde was als de film ontwikkeld was, of je moest met een polaroid camera werken. Op school wordt het gebruik van de lichtmeter nog steeds onderwezen, alsof er geen digitale fototoestellen zouden bestaan.
De eerste stap is het instellen van de ISO-waarde, want die bepaalt het resultaat. Zorg dat de funktie "auto-ISO" van het fototoestel uitgeschakeld is.
Voor iemand die nooit met f-waarden gewerkt heeft is het even wennen, want de onderverdeling in f-waarden is op het eerste zicht niet logisch. Waarom geeft het toestel /2.0 [+0.6] aan en niet /2.5? De reden is te vinden op de pagina waar de opening besproken wordt. Als je de opening op /2.0 instelt, dan zal de foto een halve stop overbelicht zijn. Gebruik je de volgende standaard-waarde (/2.8), dan zal de foto een halve stop onderbelicht zijn. De meeste fototoestellen laten toe de opening in te stellen op halve EV-waarden (dus /2.4), waarbij het onderwerp correct belicht zal worden.
Voorbeeld: gebruik als lichtmeter
Je wordt aangesteld als fotograaf om foto's te nemen op een kantoor. Er mag niet geflits worden. Je wilt weten op welke ISO-waarde je het fototoestel moet instellen zodat je foto's kan nemen met een sluitertijd van 1/125 om bewegingsonscherpte te vermijden (de lens heeft een brandpuntsafstand van 50mm). De maximale opening van je lens is /2.8
Bij dit laatste voorbeeld is het eenvoudiger een lichtmeting uit te voeren, dan te moeten prutsen op het fototoestel om te bepalen of er wel genoeg licht zou zijn. De huidige digitale fototoestellen hebben zodanig veel mogelijkheden, dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Zwaaien met een lichtmeter oogt trouwens heel professioneel.
De flitsmeting wordt uitgevoerd op de plaats van het onderwerp (lichtmeter voor het gezicht van het model houden), het is een opvallend lichtmeting.
Je schuift de invercone/lumisphere opzij (blote sensor) bij het voeren van een spotmeting (gereflekteerd licht). De openingshoek is in dit geval ongeveer 5°. Een spotmeting wordt gebruikt met een 18%-grijskaart en om te controleren of het contrast binnen de grenzen van het fototoestel liggen (maximaal verschil van 5EV (compact) à 8EV (full frame reflex) tussen helderste en donkerste delen van een onderwerp). Het Zone System is gebaseerd op spotmetingen van belangrijke delen van het beeld.
Een lumidisc wordt bijgeleverd en kan gebruikt worden bij gereflekteerd licht meting. De openingshoek is nu ongeveer 30° (verschillend van type toestel tot type toestel). Hier voer je eigenlijk een "center weighted" meting uit.
Zelfs in 't japanees kan het toch niet zo moeilijk zijn:
een derde stop, een halve stop, ...
-