Niets te doen tijdens de eindejaarsperiode, dus waarom niet eens naar Zeeland trekken? Een heel leuk bezoek gebracht aan Zierikzee en langs geweest bij het Camera Museum.
Ik ben een urbex fotograaf en kom regelmatig in contact met oude, vervallen industrie zoals de staalnijverheid in het Luikse en in Charleroi, de steenkoolmijnen in de Borinage en in de Kempen. Maar er is eigenlijk een beroep dat ook verloren gaat: dat van de fotograaf.
De beroepsfotograaf die trouwfeesten op de gevoelige plaat vastlegde, de woeste werker met zijn klein winkeltje, waar hij zelf zijn foto's ontwikkelde, dat is een hele tak van de industrie die letterlijk op sterven is. De beroepsfotograaf is de nieuwe staalarbeider van Cockerill-Sambre.
De beroepsfotograaf wordt verdrongen door de otofoto makende smartphonebezitter (meer pixels in het toestel dan hersencellen in de gebruiker). Als kleine beroepsfotograaf met een eigen winkeltje annex doka kan je niets meer aanvangen.
Sinds ik het onzalige idee had op een verloren namiddag bol-punt-com te bezoeken (je weet wel, "de winkel van ons allemaal") wordt ik dagelijks bestookt door "suggested posts" op mijn facebook tijdslijn. Een collega-fotograaf die in het normaal leven enkel bij Nikon zweert prijst mij plots de nieuwe Canon 5D Mk IV. Geen enkele fotohandelaar kan mijn tijslijn zo vakkundig verpesten als een online winkel.
In mijn omzwervingen heb ik ook gemerkt dat er weinig interesse is voor de geschiedenis en de techniek. Het industriemuseum in Luik ligt er meestal verlaten bij, met emmertjes in verschillende zalen om water dat van het plafond druipt op te vangen. Om het aantal bezoekers per dag van het museum van de computergeschiedenis nabij Namen te tellen kom je toe met één nibble (terwijl die op wandelafstand van het gemeentehuis gelegen is).
Het Fotomuseum van Antwerpen heeft het licht gezien: alle toestellen liggen in de kelder, je kan er kadootjes kopen op de benedenverdieping, eten en veel drinken en de tentoonstellingsruimten worden gebruikt voor iets "cool", maar over de techniek zal je niets leren.
Nog een probleem van deze tijd: te weinig vrijwilligers. Niemand kan zich vrijmaken om een halve dag per week ergens te gaan helpen, men is te druk bezig zelfs woont men nog bij Hotel Mama. Men moet gaan fuiven, nieuwe kleren kopen, op café zitten, instagram checken, nieuwe selfie maken, oeps, eerst naar de kapper en DAN selfie maken, weer nieuwe kleren, weer nieuwe selfie. Niet verwonderlijk dat de jeugd van vandaag geen tijd meer heeft voor nuttige dingen.
Zierikzee is een mooie toeristische plek. Een van de militaire schepen waarop ik werk heet trouwens de Zierikzee. Eigenlijk is gans Zeeland, op de industriezone van Terneuzen na, gemaakt voor de toerist. De duitsers hebben het geweten.
Zierikzee is een historische stad met een omwalling zoals Brugge, en zoals Brugge is de stad niet gemaakt voor de auto, die zo veel mogelijk uit de dorpskern geweerd wordt. Probeer niet in de stad te parkeren, dat lukt toch niet. Zierikzee is klein genoeg, je kan aan de rand parkeren en dan de stad te voet verkennen.
Veel winkeltjes, en één winkeltje dat omgebouwd werd tot Cameramuseum. Dat is ook het probleem van het Cameramuseum: niemand verwacht dat daar een museum gelegen is. Het Cameramuseum moet opboksen tegen vooroordelen en andere musea die eigenlijk niets voorstellen, maar die in een grootstad gelegen zijn (en waarbij de naam met een A begint, maar we dwalen af).
Zeeland, dat is ook een gebied waar de normale mens enkel naartoe gaat tijdens zijn vakantie. De Zeelandbrug bestaat al meer dan 50 jaar, maar de Nederlanders denken nog altijd dat Schouwen-Duiveland ergens midden in de Noordzee gelegen is, op zwemafstand van het Prinsdom Sealand.
En éénmaal de toerist ter plaatse aangekomen wordt hij aangetrokken door de talrijke winkeltjes die lekkernijen en souvenirs aanbieden. Hoe kan een museum daar tegen opboksen?
In Zierikzee hadden ze ook een dikkenek zoals in de gloriejaren van Brugge. Ze gingen de hoogste kerk van de wereld bouwen, maar door gebrek aan fondsen hebben ze de bouw moeten staken toen de kerk nog niet half zo hoog was als gepland.
En we beginnen het bezoek van het museum van boven naar beneden. Wat hier getoond wordt is slechts een klein deeltje van het geheel. Als je trouwens naar andere winkels in de buurt gaat, kan je soms een kast met oude fototoestellen aantreffen met een verwijzing naar het Cameramuseum.
En we beginnnen met de donkere kamer. Fotografie begon vòòr de uitvinding van de gloeilamp, en de enige manier om zich te verlichten was met kaarsen of een petroleumlamp. De toen gebruikte emulsies waren orthochromatisch (enkel gevoelig voor blauw en groen licht) zodat ze veilig ontwikkeld kon worden als de lamp enkel in het rood uitstraalde.
We hebben ook een meer moderne donkere kamer. De orthochromatische film werd gaandeweg vervangen door de panchromatische film die gevoelig was voor alle kleuren. Een panchromatische emulsie gaf een beeld dat meer natuurlijk maar kon niet meer onder rood licht ontwikkeld worden.
Voor de beroepsfotograaf werden er ook isochromatische emulsies gemaakt, deze waren gevoelig voor alle kleuren tot orange-geel, maar niet voor rood, zodat deze nog steeds onder rood licht ontwikkeld konden worden.
Nadat de film ontwikkeld werd, werden er afdrukken gemaakt door middel van een vergroter. Fotografisch papier was orthochromatisch, zodat alle werkzaamheden onder rood licht konden gebeuren.
Polaroid was gespecialiseerd in instant-fotografie, maar dan op alle gebieden. We hebben natuurlijk de bekende instant toestellen, die ook beschikbaar waren in groter formaat. De bekomen foto's konden immers niet uitvergroot worden.
Bij technische camera's die met met vlakfilm werkten, werd er eerst een testafdruk op polaroid film gemaakt, dan werd de de filmhouder terug geplaatst en werd de definitieve afdruk gemaakt. Er was toen geen live view en de enige mogelijkheid om een instelling te testen was door het maken van een polaroid-afdruk.
De polaroid werd ook vaak in de studio gebruik (produktfotografie en dergelijke) om de opstelling van de lampen te testen. Het licht van de flitslampen kon immers totaal verschillen van de normale belichting.
Polaroid had ook nog een systeem dat minder succesvol was, namelijk de instant diapositieven (Polachrome) en instant-film (Polavision). Het systeem wordt hier besproken: Polavision en Polachrome. Polavision was een mislukking, Polachrome had wel succès in bepaalde kringen.
De belichte 135 diafilm moest in een speciale ontwikkelaar bewerkt worden (Autoprocessor of Power Processor) en na één minuut had je een ontwikkelde film dat je enkel nog moest versnijden en in kadertjes monteren. De polachrome die een andere principe gebruikte dan de normale dia's waren wat donkerder en hadden een soort raster. Het raster was niet zichtbaar bij bewegende beelden (Polavision), maar wel bij dia's, vooral als je een projector had met een zeer scherpe optiek en een parelscherm waarop een moiré-patroon kon ontstaan.
In het museum is er ook een bibliotheek. Ooit zal die er zijn. Het Cameramuseum werkt uitsluitend met vrijwilligers die alles moeten doen.
En we komen bij de "moderne" fototoestellen. Als we een tijdslijn kunnen opmaken van de meest bekende filmformaten, dan hebben we:
Niet alle toestellen die met het 110 formaat werkten waren slecht: de Agfamatic 2000 ("Klik-Klak" genaamd) kon redelijke foto's maken. Bepaalde versies hadden zelfs een primitieve zoommogelijkheid, waarbij er een extra lens voor de hoofdlens en de zoeker geschoven werd. Het toestel kon ook werken met een electronische flitser.
Een van de toestellen die op de markt gebracht werd was een selfie-apparaat, met een spiegeltje aan de voorkant. Je merkt dus wel het soort doelpubliek dat de marketeers voor ogen hadden. Toestelletjes van onbekende makelij werden gratis aangeboden tijdens promotie-akties. Koop drie pakjes waspoeder en krijg een gratis fototoestel.
Een zicht op één van de kasten met fototoestellen. In bepaalde winkels in de buurt zal je ook dergelijke vitrinekasten aantreffen.
Het is bijna kerstmis, overal mensen met pakjes en lachende gezichten maar niemand die het museum binnenwandelt. En als de uitgemergelde, oude en versleten fotograaf in slomo in elkaar stuikt (terwijl uit de hemel het intermezzo van Cavaleria Rusticana weerklinkt (de stomme films zijn we al gepasseerd)) is er niemand van de WWF die toevallig in de buurt is om het evenement te filmen. Niemand die omkijkt. Hoogstens bellen ze het valbeluik. Wie gaat nu het museum open houden?
5
-