Nikon gebruikt voor zijn reflextoestellen een cropfaktor van 1.5. Dit wil zeggen dat alle DX-lenzen (die oorspronkelijk bedoeld waren voor het ter ziele gegane APS) gebruikt kunnen worden. Er zijn ook een aantal fototoestellen die een fullframe sensor hebben (FX)
Voor de scherpstelling gebruikt Nikon twee systemen: ofwel een motor in de body, ofwel een motor in de lens unit. Als de body met een motor uitgerust is, kunnen alle lenzen gebruikt worden (dus de lenzen met of zonder ingebouwde motor). De algemene trend is naar een motor in de lens unit (snellere werking, geruisloos, minder onderdelen). De nieuwere bodies zijn daarom niet meer uitgerust met een focusmotor, zodat enkel AF-S en AF-I lenzen gebruikt kunnen worden. Soùmmige high end bodies hebben nog een focus motor, zodat oude lenzen zonder focus motor nog steeds gebruikt kunnen worden.
Ook wat betreft de opening zien we een gelijkaardige trend: de huidige lens hebben geen diafragma-ring meer, maar de instelling gebeurt via de body.
Nikon heeft oorspronkelijk de markt veroverd met de Nikon D40, een toestel dat zo goedkoop mogelijk geproduceerd werd. Voor een 600 euro had je een echte reflextoestel met lens! Het was duidelijk een basistoestel (6 megapixel terwijl de concurrentie allemaal al minstens 8 megapixel gebruikte), maar juist dankzij de (redelijk) lage pixelcount waren de beelden heel goed. Dit toestel kenmerkt zich door zijn gated exposure control: bij lage sluitersnelheden wordt de sluitertijd bepaald door de electromechanische sluiter (zoals bij de meeste reflextoestellen), bij hogere snelheden wordt de electronische sluiter gebruikt zoals bij een klassieke compact-toestel.
De Nikon D80 werd oorspronkelijk geleverd met een kitlens 18-70mm, maar wordt nu verkocht met een 18-135 lens. Een extreem hoge zoomfaktor van 7.5X dat niet ten koste gaat van de beeldkwaliteit. Ook kan er gekozen worden voor de 18-200mm met beeldstabiliser.
De voorloper van de D80 is de D70. Toen dit toestel uitkwam was het een van de betere voor zijn prijs, maar de concurrenten hebben niet stil gestaan, en het toestel was dringend aan vernieuwing toe, de minpunten van het toestel vielen gewoon teveel op. De mindere punten zijn: trage en soms onbetrouwbare auto focus, slechts 6 megapixel, veel ruis op hoge iso-waarden (zelfs op een lagere resolutie). De AF bevestiging hebben ze helaas niet opgelost met het nieuw model: het oplichtend kader zie je nog altijd niet.
Gebruikers van reflextoestellen met zeer lichtsterke lenzen (openingen van /2.8 of meer) weten dat alle toestellen een back-focusfout vertonen. Bij de Nikon D300 kan de backfocusfout manueel weggewerkt worden. Omdat de fout ook gedeeltelijk afhankelijk is van de gebruikte lens, zal de body de correcte instelling bewaren voor iedere gebruikte lens. Dit was een van de eerste toestellen die deze mogelijkheid bood, en die is nu overgenomen op alle high end bodies van de meeste fabrikanten.
Dankzij de overstap naar de CMOS technologie kan de sensor een "live preview" produceren. Bij live preview is de supersnelle ingebouwde autofocus (fase-detectie-methode) niet meer beschikbaar en moet het toestel het stellen met de contrast-detektie methode. De contrast-detectiemethode heeft wel als voordeel dat het effektief beeld gebruikt wordt voor het bepalen van de instellingen: voor macro-opnames is de contrast-detectiemethode heelwat beter dan de fase-detectie methode. Tijdens live preview kan er digitaal gezoomd worden naar een deel van het beeld om de focus beter de evalueren: een perfekt systeem.
De kitlens van 18-55mm heeft een Silent Wave Motor voor een geruisloze scherpstelling. De nagenoeg identieke kitlens van Canon moet het stellen met een normale motor in plaats van een USM (Ultra Sonic Motor). Hier is Nikon duidelijk de betere!
-