Voorbeelden lichtopstelling


Fotografie » TechTalk » Fotostudio » Uitlichting » Uitgewerkte voorbeelden

Hier worden drie klassieke lichtopstellingen besproken:

In de twee eerste gevallen is het gebruik van een lichtparaplu in plaats van een softbox aangeraden. Een lichtparaplu (of metalen reflektor) geeft een meer geconcentreerde lichtbundel, een beetje zoals de koplampen van een auto. Bij catwalk is de geconcentreerde lichtbundel een must zodat het licht ver genoeg reikt, bij groepsfoto's fungeert het plafond als softbox.

Andere tips in verband met lichtopstelling:

Hoe storende flitsreflekties te vermijden lees je op deze FAQ pagina.

Groepsfoto op meerdere rijen

De klassieke opdracht van iedere beroepsfotograaf: de klasfoto. Dit zijn de drie voorkomende problemen (naast de mormels die niet op hun plaats blijven staan):
  1. Van zodra mensen op meer dan drie rijen moeten staan heb je het probleem dat de mensen op de achterste rijen minder belicht worden.

  2. Zelfs met twee studioflitsers heb je altijd wat schaduwen achter de mensen. Het is niet omdat de mensen perfekt opgesteld staan voor de foto dat het licht van de studioflitsers ook alle personen kan bereiken.

  3. Met de klassieke opstelling van de flitsers (twee flitsers met softboxen) heb je een zeer platte foto. Het relief van de gezichten gaat verloren omdat het frontaal licht geen schaduwen veroorzaakt. Het is alsof de mensen een masker dragen.


Door de flitsers naar het plafond te richten kan je de drie nadelen wegwerken. De flitsers moeten zodanig gericht staan dat het weerkaatste licht hoofdzakelijk terechtkomt op de laatste rij. Grote softboxen zijn niet nodig, een lichtparaplu is zelfs beter, want het plafond zorgt voor difuus licht. Kies een zodanige opstelling dat de stralingshoek met het plafond ongeveer 30° bedraagt.

Je bekomt een meer evenwichtige belichting (alle rijen evenveel belicht), én de foto is meer natuurlijk (licht dat gedeeltelijk van boven komt maakt de gezichten meer levendig). De schaduwen achter de mensen worden vermeden. Met een wit plafond moet je ongeveer rekenen op 1000J per 10 mensen (gevoeligheid van het fototoestel ingesteld op 100ISO). Voor kleine groepen of kinderen kan je volstaan met één flitser.

Mode défilé

Een andere opstelling waar flitsers vaak soelaas bieden is een modeshow. Het probleem bij een mode défilé is dat het licht waarover je kan beschikken verschrikkelijk is. Meestal is dat een (volg)spot die aan de andere kant van de zaal hangt (harde, lelijke schaduwen). Soms worden er kleurfilters gebruikt. Als je een catwalk op een professionele manier wilt fotograferen, dan moet je studio-flitsers gebruiken. Gebruik flitsers die werken met radio-golven (de Pocket Wizard zijn heel betrouwbaar en kunnen ook studio-flitsers aansturen).

Bij catwalk heb je het probleem dat de modellen heen-en-weer wandelen, en je geen enkele manier hebt om het vermogen van de flitsers à la seconde te regelen. Vooraan zal het model overbelicht zijn, achteraan zal het model in de ruis verdwijnen. Je hebt hoogstens een speling van een meter of twee. Maar er zijn oplossingen voor het fotograferen van een modeshow. Je gebruikt geen softbox, maar een lichtparaplu (van het type "deep focus", en met de zilver reflekterende zijde, niet de zacht-witte zijde). Een softbox geeft een veel te diffus licht dat niet ver genoeg reikt. Een lichtparaplu met reflekterende zijde geeft een redelijk gebundeld licht, maar juist niet teveel, daar zorgen de oneffenheden van het doek wel voor.

Een deep focus lichtparaplu met zilveren zijde geeft een lichtafval die lineair met de afstand verloopt. Bij andere lichtaccessoires is de lichtafval kwadratisch met de afstand.

Je hebt twee studio-flitsers met lichtparaplu nodig. Je zet ze links en rechts van de catwalk, redelijk uit elkaar zodat ze een gelijkbenige driehoek vormen. Nu komt de "truc van de professional": je richt de reflektoren precies naar de ingang (de verste plaats waar je de modellen moet kunnen fotograferen). Je richt de reflektoren zeker niet naar het midden van de catwalk! Het leuke is nu dat als het model naar voren komt, hij minder en minder in de lichtkegel zit, zodat de lichthoeveelheid redelijk constant blijft. Een lichtparaplu geeft geen scherpe overgang, maar een heel geleidelijke (nog minder dan op de afbeelding). Je hebt geen vreemde effekten, want het model wordt aan beide zijden evenveel belicht. Als het model lateraal beweegt, dan geeft de tweede flitser het extra licht dat niet meer van de eerste komt. De “sweet spot” dat bij een normale opstelling slechts een meter bedraagt, is nu uitvergroot tot 5 meter.

Laat de flitsers op maximaal vermogen werken, dan ben je vrij in de keuze van de opening (sluitertijd vast op 1/60 of 1/125 zoals altijd bij studioflitsers). Vergeet niet dat meer dan de helft van het vermogen gewoon verloren gaat. Plaats de flitsers op een hoog statief zodat het publiek nog iets kan zien. Let op dat er geen zwart gat aan de voorkant van de catwalk ontstaat (ideaal gezien moeten de flitsers tussen het publiek staan). Voordat de show begint, doe je een lichtmeting op alle plaatsen waar de modellen kunnen staan. Heb je te weinig licht aan de voorkant, dan plaats je de studioflitsers dichter bij elkaar (altijd naar de achterkant van de podium laten wijzen!), heb je teveel licht, dan haal je ze wat uit elkaar. Het is natuurlijk belangrijker dat het voorplan goed belicht is, want daar gebeurt de aktie. Maak een paar testfoto's tijdens de generale repetitie zodat je kan weten welke plaatsen te weinig of teveel licht krijgen, ofwel neem je op die plaatsen geen foto's, ofwel regel je het diafragma bij. Hier is fotograferen in raw bijna noodzakelijk om kleureffekten en over/onderbelichting te corrigeren

Je hebt hieronder een uitgewerkt voorbeeld met de lichtopstelling. De “catwalk” waar de modellen defileren is 8 meter lang. Het betreft een opleiding leren catwalk lopen in de tijd gegeven door DAP Model Academy (nu: Belgium Models Academy). Zoals je op de foto kan zien is de lichtverdeling redelijk constant van de ene kant tot aan de andere kant (de modellen staan op de catwalk die van links=achterkant naar rechts=voorkant) loopt. Omdat de flitsers niet voldoende uit elkaar gezet konden worden werden ze naar buiten gedraaid. De natuurlijke belichting bedroeg tussen 2 en 4 EV (op 200ISO), dus veel te weinig om bewegende mensen te fotograferen: ongeveer 1/2 seconde bij ƒ/4! Met deze opstelling van de studioflitsers heb ik een redelijke constante belichting zodat ik een normale sluitertijd (1/125), opening (ƒ/4) en gevoeligheid (200ISO) kan gebruiken.

Produktfotografie

Dit is mijn klassieke opstelling voor produktfotografie. In tegenstelling met modellen-fotografie moet men hier werken met relatief “vlak” licht. Reliëf moet niet benadrukt worden en schaduwen moeten vermeden worden.

Mijn hoofdlicht staat links en bestaat uit een softbox. De softbox wordt zo dicht mogelijk bij het onderwerp geplaatst: hoe dichter de softbox, hoe meer diffuus het licht is. Het meeste licht komt van deze flitser

Ik gebruik een tweede flitser die voor omgevingslicht zorgt. De flitser is uitgerust met een kleine reflector die naar het witte plafond gericht is. Het resultaat is mooi en natuurlijk licht. Deze flitser zal ook storende schaduwen onderdrukken. Deze flitser stuurt geen direct licht naar het onderwerp.

Om zo'n ruimte te belichten heb je genoeg aan 2 × 150Ws. Ik snap niet dat bepaalde fotografen afkomen met flitsers van 500Ws en meer. Zelfs met deze twee flitsers op half en kwart vermogen moet ik nog altijd een opening van ƒ/8 gebruiken.

Bij studiowerk regel je de opening met een lichtmeter. Zelf kan je dicht of ver van het onderwerp staan, de opening verandert niet. Enkel als je het onderwerp verplaatst of de instelling van de flitsers wijzigt zal je een nieuwe lichtmeting moeten doen.

Paginas die volgens Google je zouden kunnen interesseren

-